Calais 2017

Reisverslag 22 - 24 september 2017 

Een drukke avondspits heeft voor lange files gezorgd. Als Jacco na achten arriveert, besluiten we meteen door te rijden naar Erik. We hebben afgesproken voor een kopje koffie en een bezoek aan de collectie.
Er staat een aantal intensieve dagen voor de boeg en dus maken we het niet te laat. Thuis nog een laatste biertje op een voorspoedige reis. 
 

De eerste dag
 
We verdelen ons over twee auto's. Tom en Niels rijden met Paul mee, Jacco en Erik met mij. Even na zeven uur zijn we onderweg, op weg naar Calais. Achter het ochtendgrauw tekent zich een vriendelijke dag af. Het schiet goed op, ondanks het drukke en bij wijlen chaotische verkeer op de  Belgische autowegen. 

Nog geen twee uur later arriveren we bij het Pools-Canadees museum in Adegem. Het laatste deel van de reis voert over kleine landweggetjes, omgeven door dichte hagen. Een zware gietijzeren poort geeft toegang tot het complex. Tegenover de ingang staan een Sherman Firefly op een stenen voetstuk. Voor ons verrijst een rechthoekig pand, met monstrueuze oude ornamenten. Een onooglijke combinatie. Wij zijn de eerste gasten en iets zegt ons dat het niet veel drukker zal worden. 
 
Afbeelding invoegenAfbeelding invoegen

Het museum verrast ons. Ruim 300 compleet aangeklede figuren, een paar historische foutjes, maar alleen zichtbaar voor de echte kenner. Op de bovenverdieping is met aandacht voor detail een aantal miniatuurscènes opgebouwd. We volgden de route om aan het einde van de tour uit te komen bij een reusachtige diorama, een Canadees kampement met tientallen militairen, hun uitrusting, materieel en wapens. Volgens de dochter des huizes, die ons een kopje koffie serveert, zijn alle uniformen in de omgeving achtergebleven. Wij hebben er zo onze gedachten over. Maar dat maakt het museum niet minder indrukwekkend. 
 
Afbeelding invoegen

De reis gaat verder in de richting van Oostende. De zon staat hoog aan de hemel, de lucht is strak blauw. Er is weinig verkeer op de weg. Even na de middag rijden wij de parkeerplaats bij het landgoed Raversijde op. We hebben trek en besluiten een lunch te nemen, op het terras in de stralende zon. 

Een paar honderd meter verderop, in de duinen, ligt het bunkercomplex waarvoor wij gekomen zijn. Een Duitse kustbatterij, een twintigtal verspreid gelegen bunkers en geschutsemplacementen, met elkaar verbonden door gemetselde en deels overdekte loopgraven. Iedere bunker is rijkelijk ingericht, als commandopost, ziekenboeg, manschappenverblijf of opslagruimte. Voor de commandant is midden op het complex een fantasievol kabouterhuisje gebouwd. De oude hoofdingang ligt aan de zeezijde, waar tussen de duinen en het strand een historische trambaan ligt. Hoog daarboven verrijst het dreigende geschut van de batterij. 
 

We slenteren door de loopgraven, die ons van bunker naar bunker leiden. Iedere militariaverzamelaar droomt wel eens over het inrichten van een museum, bij voorkeur in een oude bunker. Hier is die droom op fantasievolle wijze tot werkelijkheid gebracht. 
Met een hoofd vol indrukken rijden wij die namiddag naar het hotel in het centrum van Calais. Een restaurant voor het avondeten is snel gevonden. Na het eten en een wandeling naar de haven nemen we een biertje in het hotel. De eerste dag zit erop. 

 Afbeelding invoegen
 

De tweede dag 

De zon verrijst in een vrijwel wolkenloos zwerk. Het belooft weer een mooie dag te worden. Na het ontbijt lopen we naar het park tegenover de fraaie kerk van Calais. Onder de bomen verscholen ligt een kolossale bunker. Het is het voormalige communicatiecentrum, een lange gang met aan weerszijden een twintigtal kamers. Iedere kamer bevat een bescheiden collectie. Het meest indrukwekkende is de originele inrichting. In de houten vloer ontdekken we kleine putjes, veroorzaakt door de stalen spijkers onder de Duitse laarzen. 
 

Nadat iedereen de ronde heeft gedaan, lopen we terug naar het hotel om de auto's op te halen. We rijden via Wissant naar Audinghem, naar de beroemde bunker van de Batterie Todt. De bunker is onderdeel van een complex van drie grote geschutsbunkers en tientallen kleine opstanden. Een gedeelte van het complex is overwoekerd door struikgewas. De geschutsbunkers zijn te zien op propagandafoto's uit 1944. Zij staan synoniem voor de onneembare Atlantikwall. 

Na een korte rit door het heuvelachtige landschap, arriveren we op een stoffige parkeerplaats bij Batterie Todt. De betonnen kolos ligt er vredig bij, badend in het vroege zonlicht. Zelfs het immense spoorwegkanon, dat naast de bunker staat opgesteld, oogt vriendelijk. De witte krijtrotsen van Dover, aan de overzijde van het kanaal, tekenen zich helder af boven de blauwe zee. 
 
 
Via een klein bouwsel lopen wij het terrein op. In de bunker is de originele inrichting hersteld. Verdeeld over twee verdiepingen is een aardige collectie materieel, kleine voertuigen, uniformen en helmen te bezichtigen. Na afloop willen we een hapje eten in het kleine restaurant naast de bunker. Eric, Paul en ik zijn er eerder geweest. Maar het restaurant is verdwenen. Er is niet meer van over dan een rommelig afgegraven vlakte. Gelukkig ligt verderop een aardige eetgelegenheid waar we nog een plekje kunnen bemachtigen. 

Ons volgende reisdoel is Ambleteuse, niet ver van Batterie Todt. In Ambleteuse ligt een museum dat tot de beste in Europa behoort. De collectie omvat bijzondere uniformen, helmen en uitrustingsstukken, alles van de hoogste kwaliteit. Zelfs de meest doorgewinterde verzamelaar komt hier woorden tekort. Misschien wel het meest bijzondere onderdeel van het museum is een nagebouwd plein, waaraan een aantal winkels ligt. In de etalages hangen uniformen en liggen toebehoren uitgestald. Een creatief concept om een collectie kleinoden te tonen. 
 
Afbeelding invoegenAfbeelding invoegenAfbeelding invoegenAfbeelding invoegen

Het is halverwege de middag als wij naar onze laatste bestemming voor vandaag rijden, de Cap Blanc Nez. Het is een rots die ruim 100 meter boven de zee uitsteekt. Herman Goering stond hier toen de Duitse luchtvloot tegen Engeland vloog. In de film 'The battle of Brittain' wordt de scène op dezelfde locatie herhaald. 


Het is druk op de heuvel. De parkeerplaats is helemaal vol. Een groep modelvliegers lanceert hun vliegtuigen van de hoge rots. Voor ons vliegt een Spitfire boven de kalme zee. We lopen rond het monument en naar de uitkijkpunten. In de verte ligt Cap Gris Nez, een vergelijkbare rots. En daar tussenin de lage baai van Wissant met zijn mooie zandstrand. De zee glinstert in het zonlicht. Aan de overzijde van het kanaal zijn de witte krijtrotsen nog steeds zichtbaar. Als we terug naar de auto lopen zien we dat de heuvel tegenover de parkeerplaats vol bomkraters zit. Dat was me nooit eerder opgevallen. 
 

 
’s Avonds drinken we een biertje op het terras van de Irish pub, halverwege het hotel en het park waar we vanochtend waren. We nemen de dag door en de ideeën die wij voor onze eigen collecties hebben opgedaan. De zon verdwijnt langzaam achter de huizen. Na het avondeten en een wandeling naar de haven, komt ook aan de tweede dag een einde. 
 

De derde dag 

De laatste dag begint wederom met een fraai blauwe lucht. Nadat we hebben uitgecheckt vertrekken we naar La Coupole, een bunkercomplex waar de Duitsers hun V2's bouwden. We arriveren er even na tien uur. Een betonnen koepel verrijst hoog tussen de bomen en de rotsen. Via een gangenstelsel lopen wij het complex in. Een lift brengt ons tot vlak onder de koepel. 

Verdeeld over twee verdiepingen wordt uitleg gegeven over de V2. Veel foto's en filmbeelden, weinig voorwerpen. Een enorme replica raket zweeft tussen de eerste en de tweede verdieping. De bunker is nooit in gebruik genomen. Geallieerde bombardementen hebben de bouw gehinderd. Voor de Duitsers was al snel duidelijk dat voortzetting van het project weinig zinvol was, nu zij zo nadrukkelijk op de kaart van Bomber Command stonden. 
 

Na anderhalf uur verlaten wij de bunker om in het naastgelegen restaurant een hapje te eten. We vervolgen onze reis naar het laatste object, de enorme bunker van Eperlecques. Voor de bouw van de bunker is gebruik gemaakt van dwangarbeiders. Een aantal nieuw opgetrokken barakken en twee goederenwagons, gestationeerd aan een perron, herinneren hieraan. De wandelroute voert door een bosstrook, langs militaire voertuigen en stapels munitie. Aan het eind van het pad staat de bunker, een betonnen blok van bijna 100 meter in het vierkant en 30 meter hoog. Ook hier hebben de geallieerden weten te voorkomen dat het object in gebruik zou worden genomen. Een Tallboy heeft een gat in het zeven meter dikke dek geslagen. 
We zwerven in groepjes over het terrein. Na een uur ontmoeten we elkaar weer bij de V1 lanceerrail, naast de bunker. 
 
Afbeelding invoegenAfbeelding invoegen

Eperlecques was ons laatste reisdoel. Ons rest niets dan de terugreis over de dichtgeslibde Belgische autowegen. En natuurlijk de herinnering aan alweer drie bijzondere dagen.