Somme en Normandie 2015

Gewoon even weg 2015 
(dinsdag 19 t/m donderdag 28 mei)
 
Het verse groen wuift zacht heen en weer. Een zoete geur komt in vlagen voorbij. Het is een mooie lente avond. Over een week vertrek ik naar de slagvelden van de Somme en Normandië. De route is bepaald en de kamers zijn gereserveerd. Er is wisselvallig weer voorspeld, maar dat geeft niet. Regenachtig weer onderstreept het mystieke karakter van de Bocage. Ik voel een prettige opwinding bij het vooruitzicht. Ik neem een nieuwe kop thee. Een nachtvlinder fladdert tegen het dek van de veranda. Mijn gedachten komen tot rust.
Er steekt plots een krachtige wind op, de lucht betrekt. Ik sta op en ga naar binnen. De takken zwaaien wild heen en weer. Regen spat tegen het raam. De lucht is egaal grijs. Het verleden is begonnen.   
 

De Somme 
 
Een paar maal was ik al wakker. Nog voordat de wekker afgaat ben ik uit bed en even voor zessen sluit ik achter me de deur. Het is al licht. De reis verloopt voorspoedig. Net voor tien uur ben ik bij het cafë in Fontaine Notre Dame, waar ik vijf jaar geleden een ontbijt had genoten. Een mooie gelegenheid voor een eerste stop. Net als toen moet ik de croissants even verderop halen, bij de bakker. Wat opvalt is dat ze reusachtig groot zijn. De kop koffie is des te kleiner. De barman kijkt bedenkelijk als ik mijn tweede café grande bestel. 
 
Afbeelding invoegen

Na een half uur ben ik weer op weg. Mijn eerste reisdoel is Peronne voor een bezoek aan het 'Historial de la Grande Guerre'. Het museum is gevestigd in een oude burcht. Voorbij de historische poort ligt een modern betonnen gebouw. Er is net een stortbui overgetrokken. De binnenplaats is nat en verlaten. Door een lange gang bereik ik de balie waar ik mijn entreekaartje koop. De dame achter de kassa zegt iets over een film. Als ik haar vraag of ze Engels spreekt lacht ze verlegen en toont mij een papier waarop de aanvangstijden van de film staan.
 
Het museum heeft een rijke verzameling voorwerpen en documenten. Op mijn gemak slenter ik langs de vitrines. In de grote zaal ligt selectie uniformen en uitrustingsstukken in bakken die in de vloer zijn verzonken, zonder beschermende glasplaat of afscheiding. Ik verbaas me over de wijze waarop het kwetsbare materiaal wordt geëxposeerd. Als ik van bovenaf een foto probeer te maken, komt een medewerkster mij vertellen dat ik niet over de bakken mag leunen. Dat irritante piepsignaal dat ik de hele tijd al hoorde, dat had ik dus veroorzaakt. Ik bied vriendelijk mijn verontschuldigingen aan.  
 
Afbeelding invoegenAfbeelding invoegen

Na een hapje eten vervolg ik mijn reis naar Delville Woods bij het dorp Longueval, ongeveer 15 kilometer verderop. In het bos ligt het Zuid-Afrikaans monument. Ik laat mijn auto op een lege parkeerplaats achter. De zon is gaan schijnen. Het monument ligt aan aan het einde van een brede graslaan, die dwars door een bos loopt. Ik ben helemaal alleen. Voorbij het monument ligt een klein museum, in de vorm van een Kaaps fort, zo lees ik later. Ik loop over het drassige gras. De bodem heeft de regenbui van zojuist nog niet verwerkt.  
 
Afbeelding invoegenAfbeelding invoegen
 
Als ik het museum verlaat regent het weer. Twee plantsoenmedewerkers schuilen bij de ingang. Ik heb een paraplu meegenomen en besluit de regen te trotseren. In dit donkere bos, onder deze donkere luchten komt het verleden tot leven. De bodem is vergeven van kraters en ingevallen loopgraven. Achter het museum staat de enige boom die de slag heeft overleefd, een knoestige haagbeuk met een vriendelijk hekwerk er omheen. Door het bos lopen nog meer lanen. Aan het begin van iedere laan staat een witte steen met daarop een straatnaam. In 1916 stonden deze namen op de stafkaarten om snel de posities op het slagveld aan te geven. 
 
Afbeelding invoegenAfbeelding invoegen

Via Princess Street volg ik een loopgraaf en kom na een paar honderd meter weer bij de haagbeuk uit. Even was het droog maar nu betrekt de lucht weer. Ditmaal wordt het heel erg donker. Ik haast me naar de auto. Onderweg komt ik steeds meer mensen tegen. Op de parkeerplaats staan een stuk of vijf auto's en een grote touringcar. Ik weet net op tijd de auto te bereiken. Een plensbui overvalt een groep mensen. Terwijl de druppels luid op mijn autodak spatten, kijk ik hoe zij zich naar de touringcar haasten. Een rustgevend schouwspel.   
 

Pozieres 
 
Mijn laatste doel voor vandaag is de Butterworth farm in Pozieres, aan de weg van Bapaume naar Albert. Het is een Bed & Breakfast, vernoemd naar de gelijknamige componist die hier het leven liet. Er is nooit iets van hem teruggevonden. Het bedrijf wordt gerund door Bernard, die in het dagelijkse leven burgemeester is van Peronne, en Marie, een uiterst vriendelijke gastvrouw. Ik had alleen nog maar via de email contact met hen gehad en had al meteen een fijne indruk gekregen. 
 
Tijdens de rit wisselen zon en regenbuien elkaar af. Ik heb nog voldoende tijd en stop bij één van de ruim honderd Britse begraafplaatsen in het gebied. De witte stenen steken scherp af tegen de donkere lucht. Een onderhoudsmedewerker knikt vriendelijk als ik via de toegangspoort nader. Een paar oude bomen ruisen in de wind. Het terrein loopt vrij steil omhoog. Aan het eind staat een groot wit kruis, met daarop een koperen zwaard, de punt naar beneden. Het kruis is het symbool van alle Britse begraafplaatsen. De grootte van het kruis houdt verband met het aantal graven.  
 
Als ik even later mijn weg vervolg zie ik een monument met twee vlaggen, links een Britse en rechts een Franse. Ik besluit om weer even te stoppen. Een plaquette vertelt dat hier de Britse linie overging in de Franse. Dit moet de rechter flank van de Britse aanval zijn geweest. Een paar honderd meter voor mij ligt een klein bos, achter een verdieping in het landschap. Ik probeer mij te oriënteren aan de hand van de kaart die bij het monument staat, maar dat valt niet mee. Als dat bos vierkant is, dan is dat 'the German Wood' en lagen in de verdieping de Duitse stellingen. In het voorbij rijden zie ik dat het bos inderdaad vierkant is.  
 
Zonder het te weten arriveer ik in Pozieres. De Butterworth farm is zo gevonden. Ik parkeer naast het gebouw. Op een betonplaat liggen een paar lege granaten, een stuk van een Duitse helm en nog wat andere roestige voorwerpen. Bij de deur staat een oudere heer. Het is niet Bernard maar ene Alan van Guernsey. We raken aan de praat en al snel blijkt dat hij de slagvelden op zijn duimpje kent. Hij toont me kaarten met stellingen, aanvalsplannen en data. Ik krijg het aanbod om samen het slagveld te verkennen, 'no charges asked'. Dat kan ik natuurlijk niet weigeren.  
 
Die avond brengen we een bezoek aan de ruïnes van een windmolen, op een steenworp afstand van de Butterworth farm. De Duitsers gebruikten de molen als observatiepost. In de Butterworth farm hangt een foto die in 1915 vanuit de molen is gemaakt. De foto toont het dorp Pozieres en een nog ongeschonden landschap. Bernard wil de molen herbouwen, vlak naast de oorspronkelijke locatie, en er een klein themapark omheen maken. Aan de overzijde van de weg staat een monument dat herinnert aan de eerste inzet van tanks ooit. De aanval mislukte, omdat van de 30 tanks er maar 3 inzetbaar waren. Twee vanaf deze plaats van en één verderop richting Bapaume. Op het monument staan metalen miniatuurtanks. Ik stel me voor hoe deze lompe machines hier door het verwoeste landschap kropen. De Duitsers schrokken enorm van de helse machines, maar leerden al snel de zwakke plekken kennen.  
 
Afbeelding invoegenAfbeelding invoegen

De zon gaat langzaam onder en werpt een oranje gloed over het landschap. Het was een lange dag. We rijden terug en nemen nog een drankje. Even na negenen zoek ik mijn kamer op en val als een blok in slaap.   
 
 
Een reis langs de Britse linies

Na het ontbijt vertrekken Alan en ik voor een tocht langs de Britse linie van 1 juli 1916, de dag waarop de aanval werd ingezet. We beginnen op uiterst linkse flank. Onderweg passeren we de rivier Ancre. Door de bombardementen is de oever volledig vernield en zijn talrijke poelen en meertjes ontstaan. Het resultaat is een liefelijk en idyllisch landschap, gevormd door de Eerste Wereldoorlog.  
 
We stoppen als eerste bij een Brits kerkhof, waar een soldaat van 14 jaar oud ligt. De leeftijd staat niet op zijn graf omdat hij had gelogen toen bij in 1914 in dienst was getreden. Hij was toen 12 jaar. Zijn zussen hebben na de oorlog naar hem gezocht, maar vonden niet meer dan een graf.  
 
Afbeelding invoegen

De meeste kerkhoven zijn na de oorlog aangelegd. De stenen zijn strak uitgelijnd. Daarbinnen is vaak een sectie te herkennen waar de stenen afwijkend zijn geplaatst. Dit zijn de oorspronkelijke begraafplaatsen. Vaak werden loopgraven als graf gebruikt, soms ook bomkraters, waardoor ronde kerkhoven ontstonden. Duitse kerkhoven komen hier nauwelijks voor. De bewoners van dit gebied wilden na de oorlog zo snel mogelijk hwt land bewerkbaar maken. Zij troffen regelmatig lijken aan. De Engelse soldaten werden uit respect gemeld, de Duitse lijken werden ondergeploegd of verbrand. Het melden gaf alleen maar oponthoud. 
 
Vanaf het kerkhof lopen we over een boerenpad een heuvel op. Iets voorbij de top ligt een Brits kerkhof en niet veel verder het Sheffield Memorial Park, een klein hellingbos dat aan de achterzijde steil afloopt naar nog een kerkhof, zo'n 30 meter lager. Een stenen poort geeft toegang tot het bos. Een ondiepe greppel langs de bosrand markeert de Britse uitgangsstelling. Honderd meter verderop, bij een derde kerkhof, lagen de Duitse stellingen. Omdat zij hier al een jaar lagen hadden ze de betere posities. De Duitsers pasten bovendien een nieuwe tactiek toe. Ze plaatsten de prikkeldraadversperringen in een zigzag-vorm. De onervaren Britse troepen, die tegen de heuvel op moesten aanvallen, holden naar het verste punt om zo dicht mogelijk bij de vijand te komen. Zij raakten in een overvolle fuik en werden door machinegeweren neergemaaid. Ruim 5000 soldaten vonden hier de dood.  
 
Afbeelding invoegenAfbeelding invoegen

Op de terugweg naar de auto ontmoeten we een statig gezelschap. Een arrogant ogende heer doet spontaan zijn beklag over een boer die hen de toegang weigerde, toen zij met de auto de heuvel wilden oprijden. Dat moet een gepensioneerde kolonel zijn, reageerde Alan. Even verderop staat een luxe Landrover, met een gepersonaliseerde nummerplaat en de toevoeging Mayfaire, de naam van een dure Londonse wijk.
Yep, I can smell 'em from a mile away.  
 
Afbeelding invoegen
 
We lopen de heuvel af. Naast het pad liggen twee granaten. Een gebruikelijk tafereel, zo leer ik. Door de vorst komen ze aan de oppervlakte. Vlak na de voorjaarswerkzaamheden liggen er tientallen, op vaste plaatsen langs de weg. De boeren ploegen regelmatig granaten op. De meeste trekkers zijn daarom van ijzeren bodemplaten voorzien. Bovendien gebruiken ze alleen nog maar dieselmotoren en geen benzinemotoren meer. Een paar jaar geleden had een boer het leven gelaten toen hij bij het bewerken van het land op een granaat stootte en de trekker in vuur en vlam schoot.  
 
Afbeelding invoegen

De volgende stop is The Sunken Lane, vanwaar we een goed uitzicht hebben op Hawtorne Ridge. Op historische filmbeelden is te zien hoe hier op 1 juli 1916 om 07.28 uur een landmijn ontploft. De aarde barst open en regent in grote brokken neer. De krater is nu overwoekerd en wordt gemarkeerd door een groepje bomen. De filmer van toen stond bij het Schots monument, direct naast The Sunken Lane. Ik sta nu, bijna 100 jaar nadien, op vrijwel dezelfde plaats. De heuvel ziet er nog precies hetzelfde uit.  
 
Afbeelding invoegen

The Sunken Lane is een holle weg. Er zijn opnames bekend van Britse militairen, die in de wegberm wachten op de aanval. Ik voel het verleden. Vooral ook door het verhaal dat Alan vertelt:
'In 1915 lagen hier Fransen en Duitsers tegenover elkaar. De Duitsers voerden regelmatig nachtelijke patrouilles uit, zonder dat de Fransen zich daarom bekommerden. Toen de Britten in 1916 het front overnamen besloot kapitein Magniac de Duitsers in The Sunken Lane op te wachten. De Duitsers leden zware verliezen en vroegen artillerievuur aan. Magniac wist dit en liet zijn mannen in een veld links van the Sunken Lane in dekking gaan. Na de beschieting namen ze weer stelling in de Lane en brachten de Duitsers opnieuw verliezen toe. Weer vroegen de Duitsers artillerievuur aan, ditmaal ook op het veld links van de weg. Kapitein Magniac wist dat de truc niet tweemaal zou werken en ging daarom in een laagte rechts van de Lane in dekking. Na de beschieting namen ze de Duitsers voor de derde maal onder vuur, om zich daarna definitief terug te trekken naar eigen linies. Ook de Duitsers hadden er genoeg van en trokken terug.'  In de laagte rechts van de Lane ligt nu een Brits kerkhof. 
 
Afbeelding invoegen

We vervolgen de rit naar het Newfoundland Memorial Park, een gebied van een kilometer bij een kilometer waar het landschap onaangetast is gelaten. De loopgraven en bomkraters hebben de aarde een glooiend aanzien gegeven. Het terrein is omgevormd tot een park. De bodem is bedekt met een goed onderhouden grastapijt, sierlijke boomgroepen geven het park een vriendelijk aanzicht. In het midden is een rotspartij opgeworpen waarop een edelhert fier naar de hemel reikt. Toeristen mogen alleen over de paden lopen, om het terrein niet te verstoren. Vanaf de rotspartij kijken we over het gebied. De zon verspreidt een aangename warmte. Een groep schoolkinderen luistert naar een gids, een aantal mensen slentert verspreid over de paden. Het park oogt indrukwekkend, maar is naar mijn gevoel te zeer aangeharkt. Herdenken heeft met respect te maken, maar ook met inleven. Dat laatste valt hier niet mee. 
 
Afbeelding invoegenAfbeelding invoegen

Dat is heel anders bij onze volgende bestemming, de Ulster Tower. De toren is een kopie van de toren die naast het oefenterrein van het 36ste Ulster Regiment in Belfast staat. Alan kent de eigenaren Ted en Phoebe goed, twee vriendelijke mensen van een jaar of zestig. Ted staat op het punt om met een groep mensen langs de Ierse stellingen te wandelen. We sluiten ons aan. Hij vertelt hoe hier de eerste gasaanvallen plaatsvonden, waarbij het gas in metalen cilinders werd aangevoerd en via rubber slangen werd verspreid. De eerste aanval mislukte ellendig doordat de wind van richting veranderde en het gas over de eigen linies blies. In een nabij gelegen kerkhof is te zien waar de vooruitgeschoven loopgraven lagen, van waaruit het gas werd verspreid. De gesneuvelde soldaten werden links en rechts van de giftige loopgraven ter aarde besteld. De loopgraven zelf zijn nu wandelpaden op het kerkhof. 
 
Afbeelding invoegenAfbeelding invoegen

Via een karrenspoor lopen we een bos in. Twee waterplassen verraden de locatie van een dicht gegooide stelling. De aarde zakt hier ieder jaar weer een beetje in. In het bos hebben archeologen een aantal loopgraven gerestaureerd. Ted haalt een zilvergrauwe lepel tevoorschijn die hij hier heeft opgegraven. In het brede deel zit een rond kogelgat. Hij heeft kunnen achterhalen aan wie deze lepel toebehoorde. Uit de krijgsverslagen blijkt dat op de eerste dag van de aanval een soldaat met een knieschot is afgevoerd. Dit moet de eigenaar van de lepel zijn geweest. De soldaten droegen hun lepels altijd bij zich, meestal in de beenwindsels die tot vlak onder de knie reikten. De wandeling leidt ons terug naar de Ulster Toren. Het is even na twaalf uur. We nemen een koffie en eten bij de auto de cheese cake, die Marie ons vanochtend heeft meegegeven. 
 
Afbeelding invoegen
 
Afbeelding invoegenAfbeelding invoegen
 
De volgende bestemming is het Thiepval monument, een bakstenen kolos die imponeert en respect afdwingt. In de pilaren staan de namen van de ruim 73.000 vermiste soldaten. Achter het monument ligt een Brits-Frans kerkhof. Elk graf is versierd met bloemen. Het kerkhof symboliseert de verbondenheid tussen de twee naties. Het Thiepval Monument is indrukwekkend en een plaats tijdens een battlefieldtour te bezoeken. Toch blijven we maar maar kort. Niet uit gebrek aan respect, maar omdat een klein houten kruis vaak meer zegt dan het grootste monument. 
 
Afbeelding invoegen

Zo'n klein houten kruis vinden we bij de Lognar Krater. De krater ligt aan de overzijde van de weg Bapaume-Albert, bij La Boiselle. Het is een onvoorstelbaar groot gat van bijna 100 meter in doorsnee en 30 meter diep. Circa 800 Duitsers vonden hier de dood. Hun lichamen zijn verpulverd door de kracht van de explosie. Zelfs een groep Engelse soldaten, die een paar honderd meter verderop in stelling lag, werd ruw door elkaar gegooid en raakte gewond. Een vlieger, die de explosie van een hoogte van 13.000 voet gadesloeg, beschrijft dat hij wild door de lucht werd geslingerd en dat de aarde tot 2000 voet boven hem opspatte.  
 
Er is jaren niet naar de krater omgekeken. Het gat werd als crossbaan en afvaldump gebruikt. Om het monument te behouden heeft een Britse zakenman samen met een aantal 'aandeelhouders' de locatie gekocht. Alan is één van de aandeelhouders. In 1998 werden bij het opknappen van de krater de resten van een Engelse soldaat ontdekt. Het lichaam is overgebracht naar een van de begraafplaatsen. Een houten kruis markeert de vindplaats. 
Elk jaar op 1 juli om 07.30 uur vindt bij de krater een ceremonie plaatsvindt. Honderden mensen verzamelen zich hier terwijl Duitse, Engelse en Fransen kinderen liederen zingen. Het is een bijzondere plek. Ik ken de beelden van de Hawtorne Ridge, de aarde die openbarst en in brokken terugvalt. De grond rondom de krater zit vol menselijke resten. Bij iedere stap die ik zet treed ik op aarde die zich heeft vermengd met het bloed en de botten van soldaten.  
 
Afbeelding invoegenAfbeelding invoegen
 
Afbeelding invoegen

De reis gaat verder naar de stelling van het Devonshire Regiment. Vanaf een helling moesten zij het tegenoverliggende dorp Mametz aanvallen. Vóór het dorp ligt een begraafplaats. In 1916 lag die daar ook al. Een jonge luitenant was ervan overtuigd dat de Duitsers in een grafzerk een machinegeweer hadden verborgen. De commandant stelde hem gerust, de artilleriebeschieting zou ermee afrekenen. De luitenant had er weinig vertrouwen in. Voelend dat zijn eind zou naderen, schreef de luitenant die nacht een gedicht. De volgende ochtend werd een heel 'vriendenpeloton' vanaf het kerkhof genadeloos neergemaaid. De lichamen werden in de uitgangsstelling gegraven. Een langgerekt kerkhof markeert de plaats.
 
Afbeelding invoegen

Als laatste komen we op het punt waar de Britse Linie aansluit op de Franse, helemaal rechts van het gebied. Ik was hier gisteren al. Even verderop ligt het vierkante bos, 'the German Wood'. Een markante plek die in 1916 ook al op de stafkaarten stond. In een tijd dat soldaten iedere minuut van de dag doodsangsten uitstonden, dat kameraden aan flarden werden gereten door granaatvuur, dat honger en dorst ondraaglijke pijnen veroorzaakten en dat het landschap volledig vernield was door de bombardementen. In die tijd was er al dat kleine vierkante bos. Of wat daarvan over was.  
 
Afbeelding invoegen

We rijden terug naar Pozieres. Bij de ingang van het dorp komen we langs een betonnen ruïine die de naam 'Gibraltar' draagt. De Duitsers hadden een bunker gebouwd in een woonhuis. Tijdens de strijd is het woonhuis weggevaagd en bleef alleen de bunker over. Voor de aanvallende Britten was dit een onneembare vesting. Toen zij er dan eindelijk toch in slaagden, bliezen zij het complex op.   
 
Afbeelding invoegen

We besluiten een biertje te pakken in café Tommies in Pozieres. Een zekere Dominique beheert de zaak op een geheel eigen manier. Hij is geopend als hij zin heeft en een vaste menukaart is er niet. Alles in het café staat in het teken van de Eerste Wereldoorlog, inclusief een van zandzakken gestapelde bar. Achter het café heeft Dominique stellingen nagebouwd. Er staan geüniformeerde poppen en liggen tal van voorwerpen, in weer en wind. Langs de kant liggen duizenden granaten, waarvan een aantal nog scherp is.
Bij de deur van café Tommies staan vijf aardewerk rumkruiken met de letters S.R.D. op de rand. Ik zoek al jaren zo'n kruik en vraag Dominique of hij er een wil verkopen. Alan voorspelde dat Dominique nooit iets zal weg doen, maar nu leek hij een uitzondering te maken. Voor maar twee tientjes mocht ik er één uitzoeken. De letters S.R.D. staan voor Supply Reserve Depot, maar de soldaten maakten er al snel Seldom Reaches Distination en Soon Runs Dry van.   
 
Afbeelding invoegenAfbeelding invoegen
 

Een slag die voortleeft  
 
Die avond komen de gedachten tot rust. Het was een drukke dag, ik heb veel gezien en ik heb veel verhalen gehoord. Zoals het verhaal van Battery Valley, waar nu het  Northon Cemetry ligt. Tientallen kanonnen stonden hier schouder aan schouder en vuurden vooraf aan de aanval een week lang op de Duitse stellingen. Of het verhaal van de Nieuw Zeelandse soldaat Sweeney, die wegens lafheid is geëxecuteerd, in een laagte vlak achter de muur van het kerkhof. Hij is gerehabiliteerd nadat oorlogsmoeheid als een serieuze verwonding werd geaccepteerd. En het verhaal van vader en zoon Lee, die naast elkaar op het kerkhof liggen. Kleine verhalen, grote tragedies.  

De volgende dag ga ik alleen op pad. Ik start in het museum van Albert. Een lange tunnel onder stad diende in 1916 als schuilkelder. Nu zijn de gangen en de nevenvertrekken als museum ingericht. Tal van voorwerpen en beeldende scenes vertellen het verhaal van de Grote Oorlog. Aan het einde van mijn bezoek wordt ik langs een militariawinkeltje geleid. Een lange rij vitrines is volgestouwd met helmen en uitrustingsstukken. Ik kan de verleiding niet weerstaan en koop een laar leuke spulletjes. De beheerder blijkt een Nederlander. Dat ontdekken we pas nadat we, elkaar aansprekend in het Engels, allebei even niet op dat ene woord kunnen komen. 
 
Afbeelding invoegenAfbeelding invoegen

Na het bezoek aan Albert rij ik het slagveld op, het gebied waar op 1 juli 1916 ruim 20.000 Britse soldaten sneuvelden en bijna 40.000 gewond raakten, de meesten voor de middag. Bij een groot kruisbeeld op een beboste helling parkeer ik de auto en eet de lunch die Marie vanochtend voor mij heeft gemaakt. Het is muisstil. Er passeren twee of drie auto's. De zon schijnt door de bladeren. Rechts van de weg ligt een meer.
Na de lunch dwaal ik nog een uur door het gebied, door de dorpen die volledig werden weggevaagd, langs kerkhoven en voorbij monumenten. Zo nu en dan zie ik in de verte tussen de heuvels het gouden Mariabeeld op de kerk van Albert, het beeld dat aan het einde van de slag onderste boven hing, nog nipt aan de torenspits bevestigd. Toen de Duitsers vanuit hun stellingen het beeld zagen hangen en deed de uitspraak de ronde dat de oorlog zou zijn afgelopen zodra Maria zou vallen. Aan het einde van de Eerste Wereldoorlog was de kerk met de grond gelijk gemaakt.  
 
Afbeelding invoegenAfbeelding invoegen

Ik rij over de verlaten wegen door uitgestorven dorpen. Het is nog vroeg in de middag. De lucht is stralend blauw, het is aangenaam warm. Er zijn nauwelijks mensen op straat. Het gebied is prachtig, met zijn glooiende heuvels, zijn bloeiende velden, de bossen en de meertjes. Maar zelfs de niets beseffende toerist bespeurt dat hier iets aan de hand is, iets dat niet te beschrijven valt. Het is alsof de geest van honderdduizenden gesneuvelden nog steeds over het gebied hangt.  
 
Afbeelding invoegen
 
Terug bij de Butherworth farm tref ik Alan op het terras aan, in de schaduw onder de overkapping. In een luie stoel in de zon ligt een dame van gevorderde leeftijd. Zij draagt een veel te grote zonnebril. Shirley uit Sheffield, nice to meet you. Op tafel staan twee lege wijnflessen. Ze praat honderd uit. Alan geniet zichtbaar van haar aanwezigheid. Ik wil niet tussen beiden komen, maar als Alan erop aandringt dat ik een glas wijn neem, kan ik zo snel geen reden bedenken waarom niet. Nadat we samen de derde fles wijn hebben overmeesterd, besluit ik mijn reisvoorraad in de strijd te werpen, maar ook dat houdt niet lang stand. In een uiterst vrolijke bui wandelen we tegen de avond naar café Tommies, dat wonder boven wonder geopend is. Terug bij de Butherworth farm wordt een volgende fles wijn geopend. Ik besluit niet meer mee te doen. Morgenvroeg vertrek ik richting Normandië. Het is een reis van ongeveer 350 kilometer, in afstand niet eens zo ver, maar ik wil fris zijn als ik eraan begin.  
 
Aan de ontbijttafel is het de volgende ochtend opvallend rustig. Alan vertelt over de tunnels van Arras en Vimy Ridge. Een tip voor een volgende keer. Even later nemen we afscheid van elkaar en bedank ik Bernard en Marie voor de gastvrijheid. Ik neem me voor om bij een volgend bezoek aan de Somme de Butherworth farm als mijn vaste adres aan te houden. De locatie ligt midden in het strijdgebied. Bovendien is de vriendelijkheid van deze mensen moeilijk te overtreffen.  
 
 
Normandië 
 
Ze praat nog even snel en onverstaanbaar. Het is even voor zes uur. Odille opent de deur en heet me welkom in Formigny. De kamers hebben een opknapbeurt gehad. De oude vloeren en meubels zijn gebleven, maar de wanden zijn in hedendaagse kleuren opgeschilderd. Een mooie combinatie. In 1997 was ik hier voor het eerst, samen met Eric. Het dorp Formigny bestaat uit niet meer dan een paar huizen en boerderijen rondom een grote kerk en ligt een paar kilometer achter de Omaha Beach. Odille vertelt me dat ze een paar dagen weggaat voor de verjaardag van haar zoon. We worden verzorgd door Emilie, een studente die vakantiewerk doet. Zij spreekt gelukkig een beetje Engels, al is het wat houterig.  
 
Ik was vanochtend om half tien uit Poziere weggereden. Ik wilde net als in 1997 via lokale wegen naar Normandie rijden. De afstand is ongeveer hetzelfde, de reisduur iets langer, maar ik had alle tijd. Toen het ochtendgrijs was verdwenen brak de zon door. Het werd een prachtreis door mooie landschappen. Regelmatig was er een moment van herkenning, zelfs na 20 jaar nog. Opvallend was de geur van bloeiende kamille en ouderwetse houtkachels, de geur van vroeger, van spelen op de boerderij bij opa en oma. 
Bij het naderen van Normandië besloot ik de Merville Batterij te bezoeken. De batterij ligt op de oostelijke flank van de landingen op 6 juni 1944 en lag op mijn route. Bij het aanrijden passeerde ik de Pegasus Bridge. Het zonnige terras van het café Gondrée was gezellig druk. De batterij ligt op een open grasveld even voorbij het dorp Merville. Meteen naast de ingang staat een Dakota transportvliegtuig. Aangeharkte paden leiden van bunker naar bunker, waarin bescheiden exposities zijn ingericht. Mijn eerste reisdoel in Normandië was een succes. 
 
Afbeelding invoegenAfbeelding invoegen

Vanaf de Merville Batterij volgde ik de kustweg in westelijke richting. Als eerste zou ik dan langs de Engelse stranden rijden, in de hoop dat ik daar een viertal tanks zou aantreffen. Ik vond er maar één, een Churchilltank in Gray-sur-Mer. Het gevaarte is hier op 6 juni in de ochtend aan land gekomen en even verderop in een met water gevulde tankversperring weggezonken. De bemanning had zich ternauwernood kunnen redden. Pas in de jaren tachtig is de tank opgegraven. 
Een paar kilometer voorbij Gray-sur-Mer vond ik in Bernières het beroemde vakwerkhuis, dat op heel wat foto’s over D-Day is te zien. Het huis staat vrijwel onveranderd aan de strandboulevard. 
 
Afbeelding invoegenAfbeelding invoegen

Een paar minuten later zag ik de eerste Mulberries in de donkere zee. Het was een bijzonder gezicht. Het kustdorp Arromanche staat bekend vanwege de Mulberry haven, maar ik wilde ze vanuit één van de dorpen oostelijk van Arromanche bekijken. De caissons liggen hier dichter bij de kust. In Asnelles vond ik een steegje waar ik tot bij de kustweg kon komen. Ik had een fraai uitzicht op de boog van beton rondom Arromanche. 
 
De Mulberries waren mijn laatste object voor vandaag. Ik doe de kamerdeur achter me dicht en voel de stilte. De kamer heeft twee kleine ramen die uitkijken op een weiland en een dicht begroeide houtwal, een stukje Bocage. Mijn gedachten dwalen af. Ik bevind me op ongeveer vijf kilometer van de kust. Toch moet het geluid van de scheepsartillerie overweldigend zijn geweest. De bombardementen vanuit de lucht, die veel te ver naar achteren lagen, zullen akelig dichtbij zijn geweest. Na de bloedige landingen op de Omaha Beach drongen Amerikaanse troepen landinwaarts. Ook Formigny was onderdeel van het strijdtoneel. De beruchte gevechten in de Bocage, het was hier. 
 
Afbeelding invoegenAfbeelding invoegen

Ik heb honger gekregen. Op het kruispunt in St. Laurent en beneden aan het strand liggen een paar eettentjes. De weg kronkelt tussen dichte bomenrijen. De eettent in St. Laurent is gesloten. Vanaf hier loopt de weg door een brede vallei bergaf naar het strand. Als ik voorbij het Omaha museum rij zie ik verderop de obelisk en de zee. Ergens tussen hier en het strand werd de vallei geblokkeerd door een betonnen muur van een meter of drie hoog. Een paar kilometer naar het westen ligt Vierville-sur-Mer. Ook daar was een betonnen muur van een paar meter hoog. De kolossale muur die in ‘The Longest Day’ wordt opgeblazen is een artistieke metafoor, die nooit heeft bestaan.  
 
Ik sta bij de obelisk. In de verte zie ik Vierville. De kustweg is één rechte lijn. Een meter of drie lager ligt het strand. Aan de andere kant van de weg liggen grote villa's. Meteen achter de villa’s gaat het land 30 meter steil omhoog. De wand is begroeid met gras en struiken, soms wat ingezakt en dan weer wat steiler. Een paar ingesneden wegen leiden landwaarts, zoals hier bij St. Laurent, bij Vierville en in het oosten bij Le Ruquet en Colleville. Op de hoge koppen naast deze doorgangen lagen de Wiederstandsnesten, complexen van bunkers, machinegeweren en loopgraven. Vanaf deze punten konden de Duitsers het strand onder vuur nemen. De komende dagen ga ik een aantal Wiederstandsnesten bezoeken, waaronder het beruchte Wn62 bij Colleville. 
 
De lucht betrekt en de wind trekt aan. Er valt een spat regen. De restaurants zijn gesloten, de kustweg is verlaten. Dat belooft wat. Ik probeer mijn geluk in Vierville. Een klein cafetaria is geopend. Ik ga voor Fish and Chips. Veel stelt het niet voor, maar het is goed genoeg om te overleven. Bij het verlaten van het restaurant zie ik in de rauwe zee een betonnen blok, een restant van de Mulberry A. Ik loop de pier op om het blok van dichterbij te kunnen bekijken. Het waait stevig. De pier ligt op een caisson, die een paar meter boven het strand uitsteekt. Vanaf de weg loop je er ongemerkt overheen. In een betonnen muur naast de caisson is een Russische vuurdemper ingemetseld. Hij dient als prullebak. De zilte lucht heeft het metaal al stevig aangetast.
 
Afbeelding invoegen
 
Nog even staar ik over de zee en besluit dan terug te rijden naar Formigny. Ik had gehoopt langs de strandweg nog even stil te kunnen staan bij het monument voor de eerste Amerikaanse begraafplaats, maar kan het zo snel niet vinden. Morgen dan maar.   
 
 
De oostelijke cirkel
 
Ik word wakker door het dichtslaan van een deur. Het is half negen, het tijdstip waarop ik zou ontbijten. Ik fris me op en kleed me vlug aan. De schoenen klinken zwaar op de houten trap. Ik draag mijn battlefieldschoenen, stevige werkschoenen die ik ooit op een rommelmarkt kocht. Ze bleken uitermate geschikt om over ruwe oppervlakten te lopen. Vanaf dat moment zijn het mijn vaste battlefieldschoenen en zijn ze al op heel wat plaatsen geweest.
Net als in Poziere zitten alle gasten aan één ontbijttafel. Het schijnt een trend te zijn. Ik raak in gesprek met een jong stelletje uit Zwitserland. Zij zijn op doortocht en blijven maar een paar dagen. 
 
Vandaag maak ik een korte cirkel in oostelijke richting. Er hangt een frisse geur van lentegroen en ochtendnevel. Ik rij als eerste naar Bayeux voor een bezoek is aan het oorlogsmuseum. Jaren geleden was dit het beste museum dat ik ooit gezien had. Er stonden tientallen poppen met de meest bijzondere uniformen en uitrustingen. Een neergestorte Spitfire lag bij elkaar gepuzzeld in de hoek van de grote voertuigenzaal en de vitrines lagen boordevol voorwerpen die we nooit eerder van dichtbij hadden gezien. Helaas heeft een van de verzamelaars een jaar of tien geleden zijn stukken teruggehaald, waardoor veel bijzonder materiaal is verdwenen. Het is zeker nog wel een bezoek waard, al is het niet meer de topper van weleer. 
 
Na mijn bezoek aan het museum rij ik naar Arromanche, het kustplaatsje bekend van de Mulberry haven. Arromanche ligt maar een kilometer of vijf van Bayeux verwijderd. Ik parkeer de auto nabij het centrum. De weg loopt naar beneden en komt een winkelstraatje uit. Iets verderop ligt het plein aan strandmuur. De zon is doorgebroken en de zee kleurt helder blauw. Bij laagwater kun je naar de voorste caissons lopen, maar dat lukt nu niet. Ik staar een tijdje naar de bruine betonblokken, die bewegingsloos in het water liggen, en vraag me af hoelang dit uitzicht nog zal bestaan. In sommige caissons zitten behoorlijke gaten. Het zoute water en de golfslag zal hier ooit een einde aan maken. 
Ik besluit nog even bij het dumpzaakje langs te gaan. Het ligt aan de weg waar ik mijn auto heb staan. De winkel is klein en is tot de nok gevuld met spullen uit de tweede Wereldoorlog. De eigenaar is een man met baard. Bij de begroeting is er een moment van herkenning. Ik snuffel langs de vitrines en ontdek ergens achterin een stalen munitiekist, nog goed in de lak en met een mooie veroudering. De kist heeft karakter, precies wat me aanspreekt. Ik hoef er dan ook niet lang over na te denken. Hij zal mooi staan in mijn collectie. 
 
Het is net na de middag als ik bij de Batterie du Longue arriveer. De zon brandt heet op mijn huid. Bij de geschutsbunkers is het druk. Als mieren wurmen kinderen en volwassenen zich langs de kanonnen en klimmen ze via de achterkant op daken. Een paar pubermeisjes hebben er duidelijk minder interesse in en zitten in het gekortwiekte gras, opgeslokt door hun smartphones. Ik loop over het eenzame pad naar de kust en ben daar een paar minuten helemaal alleen bij de waarnemingsbunker. Dat zijn mooie fotomomenten. Wat me blijft verbazen is hoe het betonnen dek van de bunker slechts door vier stalen pootjes omhoog wordt gehouden. Eén treffer zou voldoende zijn om het dek te laten neerstorten. In de bunker is het kil, ondanks de hete buitentemperatuur. Ik kijk door de schietopening naar de zee. Voor mij verschijnen steeds meer benen. Kennelijk heeft het publiek de weg naar hier gevonden. Ik blijf nog even, maar vindt het dan wel weer tijd om verder te gaan.
 
Afbeelding invoegenAfbeelding invoegen
 
Ik vervolg mijn weg via de kustweg. De kleine dorpjes liggen er slaperig bij. De kleine huisjes, afgewisseld met historische boerderijen, de lange stenen muren, opgetrokken uit okerkleurige natuursteen en overgroeid met klimop, alles straalt rust uit. Zeventig jaar geleden reden hier de Duitse legers, op weg maar hun stellingen. Ook Rommel heeft deze route gereden tijdens zijn inspecties. 
In Colleville besluit ik op zoek te gaan naar het meest oostelijke Wiederstandsnest van de Omaha Beach, bekend als Wn60. Bij een rode brandblusser sla ik rechtsaf, richting de kust. Hier ligt het gehucht Cabourg. Ik hou globaal rechts aan en rij tot even voorbij een slagboom. Vanaf hier gaat de reis te voet verder, over een oneffen pad bergaf naar het strand.
 
Afbeelding invoegen
 
Terwijl ik uit de auto stap zie ik een opgezadeld paard zonder ruiter in wilde paniek op me afkomen. In volle vaart schiet het aan mij voorbij en rent richting het gehucht. Niet veel later komt uit dezelfde richting een meisje te paard, zoekend om zich heen kijkend. Ik duid haar waar het paard naartoe is gerend en vervolg mijn wandeling. Het pad kronkelt door een weelderig groen bos. Sommige stukken zijn moeilijk begaanbaar. Wonderbaarlijk genoeg staat beneden een huis. Even verderop is de kust, met een rand van een meter of vier naar beneden. Via een kloof daal ik af naar het strand. Ik herken onmiddellijk de omgeving waar tijdens de landingen beroemde beelden zijn gemaakt. Dit is het kiezelstenen strand waar Amerikanen hun half verdronken kameraden aan land trekken. En dit is de bultige rotswand waar gewonde Amerikanen zich schuil hielden voor het vuur van het hoger gelegen Wn60. Het strand en de rotswand zullen aan erosie onderhevig zijn, maar toch ziet alles er nog precies zo uit als in 1944. Ik laat het even op me inwerken. 
 
Afbeelding invoegenAfbeelding invoegen
 
Via de kloof klim ik weer naar boven en wandel over het pad de berg weer op. Links van mij, op de hoge flank, moet Wn60 liggen. Dit pad hebben de Amerikanen gebruikt om het Wiederstandsnest te passeren en van achteren aan te vallen. Door de diepe ligging kon het pad niet onder vuur worden genomen. Ik moet vrijwel tot bovenaan lopen om vervolgens linksaf een vlak pad in te slaan dat naar Wn60 leidt. Aan het einde van dit pad zie ik twee Tobruks. Rechts ligt een derde Tobruk. Van hieruit kan ik de hele Omaha Beach overzien. Een prachtig vergezicht onder een strak blauwe hemel.
 
Afbeelding invoegenAfbeelding invoegen
 
Onder de indruk van deze historische site rij ik terug naar Formigny. Aangekomen bij de hoeve neem plaats op een klein terras naast het woonhuis, dat is omgeven door een oude muur en een paar hoge struiken. Het is een typisch Frans tafereel. De zon kan er net bij. Ik rook een sigaartje en neem een glaasje wijn. En verder niets, helemaal niets.
 
Afbeelding invoegen

 
De westelijke cirkel 
 
De volgende ochtend ben ik op tijd wakker. Buiten is het mistig. De dichte bomenrij tegenover mijn raam verdwijnt in het niets. Uit datzelfde niets verschijnt plotseling een kudde koeien. Langzaam gaan zij aan mijn raam voorbij. De ontbijtzaal is nog leeg. Emilie biedt mij een croissant en een bekertje yoghurt aan, home made. De tafel is voor negen personen gedekt. Niet veel later arriveert het Zwitsers stelletje en daarna een Frans echtpaar. De vrouw is gisteren gevallen bij het bezoek aan Pointe du Hoc en heeft blauwe plekken in haar gezicht. Als laatste schuift een Amerikaans gezin met twee kleine kinderen aan. Iedereen praat met iedereen, soms met handgebaren.
 
Afbeelding invoegen

Ik maak vandaag een korte cirkel in westelijke richting. Na het ontbijt rij ik via de kustweg richting Pointe du Hoc. Ik heb ooit een vreemde droom gehad over deze weg. Het was laat in de middag en de ruilbeurs was gedaan. Er stonden nog een paar kraampjes aan de rand van de weg. Veel keus was er niet. Ook stond er een enorme houten schuur, een open constructie opgebouwd uit oneindig veel planken, half op de weg. Een man keek mij verontschuldigend aan. Ik verstond hem niet, maar begreep het wel. Ik voelde de teleurstelling, maar meer nog de opwinding. Want ik was helemaal naar Normandië gereden. 
 
Via de toegangsweg bereik ik de geheel vernieuwde parkeerplaats bij Pointe du Hoc. In het verlengde van de toegangsweg lag de oorspronkelijke parkeerplaats, een onverharde vlakte rondom het kanon die plaats bood aan hooguit een stuk tien auto’s. Sinds een jaar of tien is het voorterrein vernieuwd en is helemaal rechts een bezoekerscentrum verrezen. Hier begint de wandelroute door het gebied. Omdat ik nogal op traditie ben gesteld, parkeer ik helemaal links en kom meteen bij de geschutsbunkers uit. Het is nog niet druk op het complex. Dat geeft me weer alle gelegenheid om mooie foto's te maken. Het is bovendien eb, waardoor een stuk van het strand en de bodem rondom de rotspunt zichtbaar zijn. 
 
Afbeelding invoegenAfbeelding invoegen

De mist van vanochtend is opgetrokken en heeft een laag wolkendek gevormd. Ik struin door het gebied en herken de plekken waar de scenes voor 'The Longest Day' zijn opgenomen: betonnen greppel voor de geschutsbunker, de verdiepte bunker van waaruit een groep Duitse soldaten zich overgeeft en de waarnemingsbunker aan de rand van het plateau. Aan de voorzijde is een hele strook land in zee verdwenen. Verderop ligt een aantal betonblokken schots en scheef. Dit is de plek die kolonel Rutter als hoofdkwartier heeft gebruikt. Ondanks dat ik hier al menig maal ben geweest, blijft dit een indrukwekkend terrein.

Afbeelding invoegenAfbeelding invoegen

Na een uur slenteren vertrek ik naar Grandcamp Maisy, dat hier niet ver vandaan ligt. De zon is ondertussen doorgebroken en de lucht kleurt blauw. Ongepland rij ik in Grandcamp Maisy langs het Rangermuseum, dat aan de boulevard ligt. Ik was hier voor het eerst in 1998 en besloot toen dat ik hier niet meer terug hoefde te komen. Maar goed, het kan geen kwaad om even naar binnen te gaan. Het Rangermuseum is klein en heeft qua attributen weinig te bieden. Toch ben ik blij dat ik er even ben gestopt. Het mag dan wel weinig voorstellen, maar er liggen wel een paar bijzondere stukken. Misschien wel omdat ze extra aandacht krijgen en niet omkomen in boordevolle vitrines. Ik neem de tijd om de verhalen op de panelen te lezen. De persoonlijke belevenissen maken veel indruk. 
 
Mijn eigenlijke bestemming is de Batterie de Grandcamp Maisy, die even buiten het dorp ligt. Vanaf de weg is het complex niet te zien. Een houten huisje aan een stoffige parkeerplaats en een verzameling roestige kanonnen, verraden dat ik de batterij heb gevonden. Een Engels sprekende jongeman verkoopt mij een kaartje en vertelt mij hoe ik moet lopen. Ik krijg een overzichtstekening mee en moet de nummers volgen. Meteen naast de ingang ligt een houten landingsboot te vergaan. Het is een origineel vaartuig. Ik loop de laadklep op en bekijk de aangetaste inrichting. Hier stonden de mannen in de vroege ochtend van 6 juni 1944. Hun handen zochten steun op de rand van de boot, terwijl het water van de ruwe zee over de zijkant spatte. Ik pak het stuur vast dat enigszins verbogen is. De invloed van weer en wind doet de boot geen goed. Als ik de laadklep afloop bedenk ik hoe achttien soldaten onder moordend hier overheen zijn gerend. Gelukkig hadden zij geen tijd om na te denken.
 
Afbeelding invoegenAfbeelding invoegen 

Een stukje verderop begint de rondgang door het complex. Ik daal af in een loopgraaf en wandel langs munitiebunkers, manschappenverblijven en geschutemplacementen. Drie van deze emplacementen zijn voorzien van een 15 cm houwitser sFH18. Ik ben helemaal alleen. Het is alsof het garnizoen zojuist op de vlucht is geslagen en ik de eerste ben die het complex verkent. Aan het einde van de rondgang kijk ik nog even bij de kanonnen en in de verkoopruimte. Helmen, munitiekisten, er is van alles te koop. Maar niets van mijn gading. De jongeman blijkt degene die de batterij heeft uitgraven. Hij verzamelt net als ik militaria. We praten over onze gemeenschappelijke passie en wisselen adressen uit. Dan vervolg ik mijn reis naar Vierville-sur-Mer. 
 
Afbeelding invoegen 
 
In Vierville ligt een museum dat is ondergebracht in een halfronde nissenloods. Buiten staan strandobstakels, kanonnen en twee landingsboten. Binnen is het rommelig, maar op een prettige manier. Alles straalt authenticiteit uit. Een opvallend voorwerp is het transportrek voor Goliaths. Ik heb dit altijd een indrukwekkend museum gevonden, juist omdat het rommelig en stoffig is. Zelfs de uniformen op de poppen lijken zo van het slagveld te komen. Dat is de sfeer die ik wil proeven. Omdat het museum niet groot is besluit ik de ronde nogmaals te doen, gewoon om wat langer binnen te kunnen blijven.
 
Afbeelding invoegenAfbeelding invoegen

Na het bezoek rij ik naar St. Laurent en parkeer bij de obelisk. De zon schijnt uitbundig. Ik ga op de strandmuur zitten en geniet van het uitzicht. Het strand is gevuld met zonnende mensen, wandelaars en een enkeling die zich in het water waagt. Niemand staat stil bij wat hier 70 jaar geleden is gebeurd. En dat is misschien maar goed ook. Want dit is waar de soldaten in 1944 voor hebben gestreden, dit is waar honderden jongemannen op dit strand hun leven voor hebben gelaten. Dit is vrijheid. 
 
Het is bijna vier uur. De zonnekracht neemt langzaam af. Ongemerkt zijn een paar uur verstreken. Ik heb nog wat tijd voor het avondeten en besluit naar het Omaha-museum te gaan, dat wat verderop ligt. Net als het museum in Vierville straalt ook dit museum authenticiteit uit. Het is geordender en het materiaal is afgestoft, maar het gevoel is er niet minder om. Wat opvalt is dat vrijwel alle Duitse soldaten een zomertenue dragen. Sommige uniformen zijn gerepareerd, wat de uitstraling alleen maar ten goede komt. Ook staan hier met verf gecamoufleerde Amerikaanse para's. Het museum blijft een van mijn toppers. 
 
Afbeelding invoegenAfbeelding invoegen

Afbeelding invoegenAfbeelding invoegen
 
Even na zessen ben ik terug in Formigny. Na een korte pauze ga ik een hapje eten in het Omaha restaurant en rij daarna de strandweg op, op zoek naar het monument voor de eerste Amerikaanse begraafplaats. Bijna onvindbaar achter een hekwerk en iets lager dan de weg, staat een zuil die de locatie aanduidt. Hier lagen de eerste slachtoffers, de jongens die in de vroege ochtend van 6 juni vielen. Op historische foto's is dit een lege zandvlakte. Nu ligt er een fraaie grasmat en is het terrein omgeven door dicht struikgewas. 
 
Afbeelding invoegen
 
Ik steek de weg over. Het strand en de strandweg zijn verlaten, de zee is uit. Het monotone ruisen van de branding is weldadig. Ik staar in de verte terwijl een diepe rust over mij neerdaalt. Na een half uur besluit ik dat de dag voltooid is.
 

Utah Beach 
 
Vandaag staan zes musea op het programma, wat ik natuurlijk nooit ga redden. Ik zie wel, er moet ook wat overblijven voor de volgende keer. Emilie zei in haar bevallige Engels dat het mooi weer zou worden. Maar als ik na een goed ontbijt richting St. Come du Monde rij betrekt de lucht.  
Mijn eerste bestemming is Dead Mans Corner. Naast het museum is een loods in aanbouw. De man achter de kassa vertelt dat ze gaan uitbreiden. Dit museum toont nog maar 5 % van de collectie. Dat belooft wat, want wat nu wordt getoond is voor menig museum al een hele prestatie. In een diorama hebben tien Duitse parachutisten een huiskamer bezet. De grond ligt bezaaid met uitrustingsstukken en materieel. De scene is een verwijzing naar het 6de Fallschirmjager-regiment dat hier heeft gevochten.

De eerste verdieping heeft de uitstraling van een Amerikaans vliegtuig. De wanden ogen als metalen platen, die met klinknagels aan elkaar zijn bevestigd. De vitrines zijn uitvergrootte vliegtuigvensters. De matgroene kleur en de gele lettercodes maken het geheel af. In de vitrines worden staan uniformen en voorwerpen van de Amerikaanse 101 Airborne Division getoond, die hier in de nacht van 5 op 6 juni zijn geland. Daaronder ook het tenue van Richard Winters. Het is een bijzonder museum op een bijzondere locatie.  
 
Afbeelding invoegenAfbeelding invoegen

In het museum draait een film over een medische post in het kasteel van Hiesville. Als ik wat later naar St. Marie du Mont rij, kom ik een wegwijzer naar Hiesville tegen. Ik besluit een kleine omweg te maken. Het kasteel vind ik niet, maar het dorp en de weg ernaartoe zijn indrukwekkend. Het is de Bocage zoals die wordt beschreven. Dicht struikgewas op aarden wallen, bomen begroeid met klimop en maretakken, wegen niet breder dan een meter of drie, slingerend door het landschap waardoor ieder gevoel van richting verdwijnt, en eeuwenoude boerderijen in okerbruin natuursteen.  
 
Afbeelding invoegenAfbeelding invoegen

De zon is ondertussen weer gaan schijnen. De lucht is strakblauw en het is warm. Ik parkeer de auto aan het plein bij de kerk, in het midden van St. Marie du Mont en bezoek één van de twee kleine musea. Alweer een topper. Evenals in Vierville lijkt alles zo van het slagveld te komen. Veel is op boerderijen in de omgeving gevonden. Ondanks de beperkte omvang blijf ik er bijna een uur. De voorwerpen liggen rommelig in vitrines en aan de muur hangt een lijst waarin een aangevreten jas wordt getoond. Er hang een bijna heerlijke geur van oud leerwerk, stoffige kleding, roestig staal en vochtig karton. Het soort geur dat iedere verzamelaar graag als luchtverfrisser zou willen hebben. Mijn ogen hebben bijna alles gezien, maar mijn gevoel zegt dat ik nog even moet blijven. Om te proeven en te beleven.
 
Afbeelding invoegen

Natuurlijk kan ik het niet laten om ook de militariawinkels te bezoeken. Drie stuks maar liefst, in dit kleine dorp. Een van de drie wordt gerund door een Fransman. Hij is vaak gesloten, maar als hij open is, is het een paradijsje. Alles staat door elkaar en het ruikt er ontzettend muf. Bij de deur staat een Engelse droppingscontainer. Ik zoek al jaren zo’n ding, zeker nadat mijn vrouw in het museum van Oosterbeek er helemaal weg van raakte. Kopen of niet kopen? Voor nu besluit ik het even te laten voor wat het is en vanavond eerst wat onderzoek te doen op het internet en het thuisfront te raadplegen. Het thuisfront, zo zou blijken, liet er geen enkele twijfel over bestaan: doen. Ook mijn onderzoek zou uitwijzen dat dit een unieke kans is.
 
De volgende bestemming is Utah Beach, vijf kilometer verderop. Er staan tientallen auto's langs de stoffige wegen rondom de open vlakte achter de duinen. In het midden van de vlakte staat een restaurant. Het zonovergoten terras is tot de laatste tafel gevuld. Ik besluit daarom eerst een bezoek te brengen aan het Utah museum, dat in vergelijking tot de vorige musea een stuk groter is, maar een stuk minder indruk op mij maakt. Het is zeker de moeite waard, maar geen museum dat ik iedere keer weer bezoek. Op het strand zitten wat groepjes mensen in de zon, de zee is kalm. Hier begon Generaal Roosevelt zijn oorlog. De duinenrij is maar een paar meter hoog. De Wiederstandsnesten werden snel overrompeld. Heel anders dan op het Omahastrand, waar de Duitsers tot na de middag stand hielden en honderden slachtoffers maakten. Toch is ook hier geschiedenis geschreven. Utah Beach was een onmisbare schakel in het plan Overlord. 
 
Afbeelding invoegenAfbeelding invoegen

Ik rij terug over de weg die ik gekomen ben, op zoek naar een kapelletje in het gehucht La Madeleine. De Amerikanen hielden er hun eerste kerkdienst. Na een paar honderd meter staat La Madeleine aangegeven. Het kapelletje ligt aan het einde van het gehucht. Het ziet er nog precies zo uit als op de foto's. Ik vervolg mijn weg in noordelijke richting, parallel aan de kust. Het land is het vlak. De Duitsers hadden dit allemaal onder water gezet. De Amerikanen moesten over vier hoge wegen landinwaarts trekken. De para's van de 82ste Divisie hadden opdracht om deze wegen in de nacht voor de landingen veilig te stellen. Daarbij is het tot vele gevechten gekomen. Ook zijn hier parachutisten verdronken in het ondergelopen land, dat er nu zo vriendelijk bij ligt.
 
Afbeelding invoegen

Via de binnenlanden bereik ik de Batterij van Azeville. Ik besluit een wandeling rondom de bunkers te maken. De rondgang met audiogids heb ik eerder gedaan. Het complex is opgeknapt en een van de bunkers is nieuw opgeschilderd. Een stenen muur, een blauwe hemel en een groep bomen siert het beton. Op de andere bunkers zijn de oorspronkelijke schilderingen nog deels zichtbaar. In het hoge gras klinkt het scherpe geluid van krekels. Een juffrouw verschijnt uit één van de bunkers om te kijken of er nog klanten zijn. Wat verderop staat een cafetariawagen op een grasveldje. Ik neem een kop koffie en ga weer op weg. 
 
Afbeelding invoegenAfbeelding invoegen

Niet veel later arriveer ik in St. Mere Eglise. De parachutist hangt nog steeds trouw aan de toren. Het plein voor de kerk is autovrij gemaakt. Hier vonden de man op man gevechten plaats, toen eenheden van het 101ste in de nacht van 5 op 6 juni hier neerkwamen. De waterpomp, waarmee het brandende huis werd geblust, staat er nog wel, maar is een stuk in de richting van de kerk verplaatst. Ik bezoek het museum, dat op de plaats van het brandende huis staat. Belangrijke trekpleisters zijn de Dakota en de nabouwde Wacoglider, compleet met bemanning. Indrukwekkend is de experience, een wandeling door de romp van een Dakota, gevuld met parachutisten, en over het slagveld, compleet met licht- en geluidseffecten. 
 
Afbeelding invoegenAfbeelding invoegen

Het is al bijna zes uur, maar de zon schijnt nog volop. Door het Bocagelandschap rij ik terug naar de kust, naar een bunkercomplex twee kilometer noordelijk van het Utah museum. Hier staat een monument voor Leclerc en de Vrije Fransen. Het bunkercomplex ligt een paar honderd meter verderop en bestaat uit een grote geschutsbunker en een stuk of tien Tobruks. Een bijna grappige verzameling bunkers op een kluitje. Ik herinner mij dat ik in 1997 hier samen met Eric was, toen een donkere onweerslucht ons naar de auto deed hollen. Even later barste een plensbui los. Het valt me op dat aan veel historische locaties ook een stukje van mijn eigen geschiedenis zit. 
 
Afbeelding invoegenAfbeelding invoegen
 
Terug in St. Laurent besluit ik te gaan uitwaaien aan het strand. Ik luister naar de branding. Er is nauwelijks wind. Ik heb vandaag veel gezien en veel meegemaakt. Van de zes voorgenomen musea heb ik er toch vier kunnen bekijken. Verder heb ik een paar beroemde sites, twee bunkercomplexen en wat dumpzaakjes bezocht. Ik heb genoten van het reizen door de zonnige bocage. Mijn hoofd is gevuld met prettige indrukken.  
  
Afbeelding invoegen
 

Dicht bij huis 
 
Vandaag is mijn laatste dag. Ik ga het rustig aan doen. Via de kustweg rij ik naar St. Petre Honorine, een dorp op een paar kilometer afstand van St. Laurent. Het lijkt me leuk om  het huis van de gekke Fransman uit de film 'The Longest Day' te bezoeken. De luiken zijn gesloten. Er staat hier waarschijnlijk iedere dag wel iemand foto's te maken. De tuin helt naar de kust. Hier sjokte de dikke Duitsers iedere ochtend met zijn paard de berg af, om de troepen in de bunkers verse koffie te brengen. 
 
Afbeelding invoegen 

Ik rij verder naar de zeilschool aan het strand van Colleville. Honderd meter oostelijk ligt op een privéterrein Wn61, zowat op het strand. Alleen de grote bunker is zichtbaar. Wat verderop is het kiezelstrand en de knobbelige rotswand, waar ik een paar dagen eerder vanuit Cabourg naar ben afgedaald. Op de heuvel naast de zeilschool ligt Wn62. Hier hebben Heinz Severloh, die later het beest van Omaha zou worden genoemd, en Frans Gokkel met hun machinegeweren honderden slachtoffers gemaakt. Op de site liggen twee grote geschutsbunkers en een paar kleinere bunkers. Ook zijn de zigzaggende contouren van loopgraven zichtbaar.
 
Afbeelding invoegen 

Door de verhalen van Severloh en Gokkel is nauwkeurig bekend waar zij in stelling lagen. Hun positie is hoog boven het strand. De mensen op het strand zijn op deze afstand heel klein. Van gericht vuren kan nauwelijks sprake zijn geweest. Maar toch kan het hen niet ontgaan zijn hoeveel ellende zij hebben aangericht. Deze twee soldaten hebben honderden levens op hun geweten. Waren de rollen omgedraaid en hadden de Amerikanen hier in stelling gelegen, dan was het waarschijnlijk niet veel anders gegaan. Wanneer ben je een goed soldaat en wanneer wordt je een moordenaar. Severloh en Gokkel deden waarvoor zij waren opgeleid en hielden moedig stand onder het vuur van de scheepsartillerie. Zij waren onderdeel van de Atlantikwall, die enkel tot doel had om de vijand op het strand uit te schakelen. Of vochten zij simpelweg uit angst hun eigen leven te verliezen.
 
Afbeelding invoegen

In gedachten loop ik terug naar de auto en steek de weg over naar de Amerikaanse begraafplaats. Op de parkeerplaats staan honderden auto's en touringcars. Ruim 9000 kruisen staan perfect uitgelijnd in eindeloze rijen, afgewisseld met boomgroepen in een strak gemaaide gazon. Ik loop over het pad langs de zeemuur naar achteren, om willekeurig tussen de rijen door terug te slenteren. Ik lees de namen van de gevallenen, soms onuitspreekbaar, soms onbekend, maar steeds weer confronterend als ik denk aan Severloh en Gokkel. De anonieme oogst van die ochtend bevindt zich op dit kerkhof.
 
Afbeelding invoegen

Die avond waai ik weer uit aan het strand. De golven rollen vredig het strand op. Mijn hoofd is nog bij Severloh en Gokkel. Toen de landingsboten het strand naderden was er geen weg terug meer. De soldaten renden voor hun leven of lagen vastgepind achter strandhindernissen. Zij hadden geen idee hoe het verder moest. Het strand was een chaos van inslaande granaten, zoevende kogels, doden en gewonden, in stukken gereten uitrustingen, brandende voertuigen en een oorverdovend geluid. Dat alles gebeurde hier, op dit verlaten strand waar een paar meeuwen bijna bewegingsloos in de lucht hangt en de laagstaande zon langzaam achter de hoge kust verdwijnt. De zee is kalm en allang vergeten wat hier is gebeurd.
 
Afbeelding invoegen

 
Een extra dag 
 
Ik heb besloten een dag langer te blijven. De zon schijnt door de kleine vensters van mijn slaapkamer. Ik heb goed geslapen, eigenlijk alle nachten al. En levendig gedroomd, ook bijna elke nacht weer. Mijn geest heeft kennelijk heel wat te verwerken. Vannacht stond een heldere ster precies midden in het raam. Ik ben dankbaar voor deze kleine dingen.
Het is stil in huis, ik ben de enige gast. Odille is gisteren teruggekomen van haar reis. Tijdens het ontbijt knoopt ze een gesprek met mij aan. Ik probeer het zo goed mogelijk te volgen en maak af en toe een handgebaar, dat van alles kan betekenen. Zij haalt er het juiste uit en zo voeren wij toch nog een prettig gesprek.  
 
Vanochtend ga ik als eerste naar Bayeux om geld te pinnen. Ik heb besloten de droppingscontainer in St. Marie du Mont te kopen. De eigenaar van de zaak heb ik gisteren gebeld. In mijn beste Frans hebben we afspraken gemaakt over de prijs en over het moment waarop ik hem zou komen ophalen. De grootste uitdaging is het krijgen van contant geld. Met mijn bankpas kan ik niet meer dan 500 euro per dag pinnen. In Formigny is geen geldautomaat en de automaat in een dorp verderop geeft niet meer dan 120 euro per keer. Er zit daarom weinig anders op dan naar Bayeux te gaan. De automaat levert wat ik vraag, maar wel in briefjes van twintig euro. Dat moet dan maar. 
 
Afbeelding invoegenAfbeelding invoegen
 
Na Bayeux bezoek ik Surrain. Het landschap is prachtig, de zon schijnt volop. Ik ga op zoek naar het vroegere museum, waar Eric en ik in 1997 toevallig bij uitkwamen en heel wat spulletjes kochten. Het museum ging sluiten. Ik sta bij een grote loods, vlakbij het viaduct. Dit moet de plek zijn. Toch herinner ik het mij anders, maar dat is niet vreemd. Toen we hier in 1997 was, was het regenachtig. De wereld was klein. Er was een explosie van weelderig fris groen. Donkere luchten hingen laag over het land, de temperatuur was aangenaam. Ik maakte kennis met de bocage, het gesloten heggenlandschap waarin boomkruinen overgaan in struiken en boomstammen zijn begroeid met klimop tot een dichte haag van groen. Waarin holle wegen en lanen in donkere tunnels veranderen, die slechts een paar plekjes hemel prijsgeven. En waarin tussen al het groen smalle wegen langs eeuwenoude muren slingeren en boerderijen verscholen liggen in het landschap. 
 
Ik heb voor vandaag geen plan en dat voelt best goed. De battlefieldschoenen heb ik verruild tegen mijn normale schoeisel. Er ligt een zee van tijd voor me. Rustig koers ik richting Colleville. Ik besluit het nieuwe museum binnen te gaan. Het is nog niet druk.
De collectie van dit museum stond eerder in Falaise. De eigenaar was een man op leeftijd. Bij een bezoek aan Falaise, een jaar of 15 geleden, hebben we hem gesproken. Wat ons toen opviel was de slechte staat waarin het museum en het materiaal verkeerden. Er zaten gaten in het dak en er groeide struiken in de laadruimte van een Amerikaanse vrachtwagen. De beste man liet ons toen achter zijn huis een Panzer III zien die hij pas op de kop had getikt. Hij is inmiddels overleden. De spullen staan nu in dit nieuwe onderkomen. Het is een top museum met een top collectie. 
 
Afbeelding invoegen

Het zal een uur of twaalf zijn als ik mijn auto bij de obelisk in St. Laurent parkeer en over de strandweg richting Vierville wandel. Ik krijg nu pas echt goed zicht op de groene steilwand, die hoog achter de villa's verrijst. Bij de landingen hebben groepjes Amerikanen zich hier naar boven gewerkt. Tussen de Wiederstandsnesten bij St. Laurent en Vierville was de afweer minder intensief. Toch zijn ook hier de nodige slachtoffers gevallen. De verhalen vertellen van eenzame strijders te midden van de chaos, die bijna als verdoofd de heuvel beklommen, terwijl er uit onverwachte richting op hen werd gevuurd en kameraden ernstig gewond achterbleven.
 
Afbeelding invoegenAfbeelding invoegen

Na een kilometer of twee besluit ik over het strand terug te lopen. De zee is uit, de zandvlakte is wel 300 meter breed. Er is geen wolkje aan de lucht. Ik wandel naar de obelisk en ga op de strandmuur zitten. Op het strand spelen schoolkinderen tussen de waterplassen, die de Omaha Beach zo typeren. Twee wandelaars slenteren voorbij. Een hond rent enthousiast rondjes om hen heen. Verderop vlucht een groepje kinderen luid lachend van de branding vandaan. Ongemerkt verstrijkt de tijd. De zee komt langzaam dichterbij. De zon schijnt fel op mijn rug. Twintig jaar geleden lag bij Vierville een betonnen boot op het strand. Een restant van de Mulberry A. Ik vraag me af waar dat ding gebleven is. Misschien was hij te gevaarlijk voor spelende kinderen. Ik had er een foto van willen maken, maar het is er nooit van gekomen.
 
Afbeelding invoegenAfbeelding invoegen

Rabarbertaart. Plots schiet me te binnen dat Odille vanochtend een stukje rabarbertaart voor mij in de koelkast heeft gezet. Het is drie uur, een goed moment om terug naar de kamer te gaan, me op te frissen en van de rabarbertaart te genieten. Vanavond ga ik nog een keer naar het Omaha museum in St. Laurent, waar ik twee dagen geleden ook al was. Het museum is tot half zeven open. Ik wil er gewoon nog een keer doorheen struinen. Een beetje als afscheid. 
 
Als ik die avond aan het strand sta, schuiven grijze wolken vanaf zee over het land. Het is gaan waaien en de zee is grauw. Net als de dag van mijn aankomst. Het is goed geweest. Volgend jaar of misschien het jaar daarna kom ik terug.   
 
 
De terugreis 
 
De volgende ochtend is het grijs en druilerig. Er zijn nog geen nieuwe gasten. Ik laad de bagage in de auto en geniet op mijn gemak van het ontbijt. Ik weet dat ik hier weer zal terugkomen, maar voel me toch een beetje leeg als ik voor de laatste keer de laan naar de hoeve uitrij. 
 
Afbeelding invoegen

Volledig tegen mijn gevoel neem ik niet de weg naar Caen,maar sla ik richting Cherbourg af. Ik heb een afspraak in St. Marie du Mont. Vooraf moet ik nog naar Carentan om een laatste hoeveelheid geld te pinnen. Ik ben nooit eerder in Carentan geweest en rij op goed geluk naar het centrum. Daar vind ik al snel een geldautomaat. Het gaat gelukkig vrij vlot, al geeft ook deze machine alleen maar biljetten van twintig euro. 
Op het afgesproken tijdstip arriveer ik in St. Marie de Mont. De eigenaar is er ook al. Als hij de nummerplaat van mijn auto ziet vraagt hij of ik Duits spreek. Hij komt uit het gebied van de Elzas en heeft militaire dienst gedaan in Duitsland. Ik spreek vrij goed Duits en vanaf dat moment verloopt het gesprek een stuk sneller. De container blijkt afkomstig te zijn uit Tour en is afgeworpen voor de Resistance. We dragen het gevaarte samen naar buiten en leggen hem voor de deur op de grond. Ik heb de achterbank van mijn auto al plat gelegd en moet alleen nog de bijrijdersstoel naar voren halen. De container past er precies in. Nadat ik heb afgerekend schudden we elkaar de hand en ga ik definitief op weg naar huis. 
 
De terugreis verloopt voorspoedig. Mijn navigatie heb ik opgedragen om de tolwegen te vermijden. Ik rij liever via de lokale wegen dan via de slaapverwekkende autowegen. Het weer wisselt van zonnig naar regenachtig. Na een uur of drie onderweg te zijn neem ik mij voor om te pauzeren, maar op de een of andere manier komt het er niet van. Ik heb eten en  drinken binnen handbereik. Ik rij door boeiende landschappen, kleine dorpjes en historische steden. Het schiet goed op. Alleen rondom Brussels loopt het zoals gebruikelijk weer eens vast. Het gevolg is een vertraging van bijna twee uur.
 
Tegen acht uur parkeer ik thuis op de oprit. Ik ben stijf van bijna negen uur stilzitten. Het groen in de voortuin is stevig gegroeid. Ik open de voordeur en laad de bagage uit de auto. De container kost wat meer moeite, maar na een paar minuten staat alles in de woonkamer. Morgen ruim ik het wel op. Ik sluit de deur en luister naar de stilte. De vermoeidheid slaat toe. De reis zit erop. Een reis waarvan ik de komende weken pas ga beseffen hoe bijzonder het was.