Beurzen en bijzondere vondsten

- Het wiel
- Het statige KAB-gebouw                 
- Op weg naar het HMT                    
- Carnavalsrit naar Oss                    
 
 
Het wiel
5 maart 2010. Dat kon niet waar zijn. Ik reed hier iedere dag voorbij, op weg naar kantoor. Nadat ik driemaal de rotonde had genomen, wist ik het zeker. Tegen de gevel van een woonhuis, naast de voordeur, stond een metalen wiel van een Duits geschut. En in de tuin lag er nog een.
Onder de indruk reed ik naar kantoor. Ik keek meteen op het internet naar het type geschut. Zowel sFH18 als PAK43 hadden deze wielen. Ik had ze eerder gezien in Susteren, Cherain en Heinerscheid. Die avond moest ik voor mijn werk op pad.
 
Omdat ik na twaalven niet meer wilde aanbellen, stopte ik een briefje in de bus met mijn telefoonnummer. De volgende ochtend werd er al vroeg gebeld. De eigenaar wist dat het Duitse wielen waren. Ze waren afkomstig uit Goch in het Reichwald. Gebruikt als wielen voor een mestkar. En ja, ze waren te koop. Een paar dagen later stopte ik met mijn oom voor de woning. Hij bezat een aanhangwagen en wilde wel helpen om het wiel thuis te krijgen.
 
Ik had één wiel gekocht. Er bleek nog een halve meter as aan te zitten. Het gevaarte woog bijna 200 kg. Met veel moeite duwden wij hem op de aanhanger en reden stapvoets terug naar huis. Omdat de as naar beneden lag, rolde de logge massa gevaarlijk heen en weer. Thuis aangekomen lieten wij het wiel met een doffe plof op de oprit landen. We wisten het maar net in bedwang te houden. Voorzichtig legden wij het wiel plat in de garage, met de as omhoog.
 
Het was niet de originele as, dus heb ik hem in de maanden nadien met een ijzerzaag verwijderd, millimeter na millimeter. Na een grondige reiniging bleek dat de achterzijde nog resten van de originele kleur bezat. Dat heb ik zo gelaten. De voorkant was overgeverfd, dus die is opnieuw van een zandgele kleur voorzien. Het wiel is imposant groot, het grootste en zwaarste stuk uit mijn collectie. Het staat trots in mijn expositieruimte.
 
 
 
Het statige KAB-gebouw
Zomaar een zaterdag, ergens in de zomer van 1986. De lucht was helder blauw. Het perron was leeg. De zon stond nog laag tussen de huizen aan de overkant van het rangeerterrein. Flatwoningen uit de jaren vijftig, drie hoog in strak gelid. Het beloofde een mooie dag te worden. Ik had 400 gulden op zak. Een hele smak geld. Ik was op weg naar de beurs in Arnhem. Toen ik die avond van tevoren thuis overdacht waarmee ik graag thuis wilde komen, realiseerde ik mij dat ik nog geen Duitse koppel had. Dat was mijn doel voor vandaag.
De beurs zou plaatsvinden in het statige KAB-gebouw, vlakbij station Velperpoort. Vóór het gebouw lag een braak stukje grond, dat als parkeerplaats diende. Ik zou later nog een paar keer met de auto naar de beurs gaan.De plek lag vlakbij het historisch centrum van Arnhem, de plek waar het allemaal gebeurd was. En niet ver van Dump Boon, die verderop in de Rosendaalsestraat lag. De ligging nabij een voormalig slagveld gaf aan de beurs een bijzonder karakter.
 
Het materiaal dat op de beurs werd aangeboden kwam van heinde en verre. Alhoewel in die jaren heinde en verre toch vooral beperkt was tot Nederland. En dus was er een grote kans dat ook spullen daadwerkelijk uit Arnhem zelf afkomstig waren.
Met een scherp geluid remde de gele bestofte hondskop tot stilstand. De deuren sisten open. Verderop stapte een conducteur uit de trein. Er waren weinig reizigers op dit vroege uur. Hij slenterde doelloos over het perron.
 
Ik nam plaats aan de kant van het rangeerterrein. De zon scheen warm door het raam. Het landschap gleed in oranje pasteltinten voorbij. Lange schaduwen maakten scherpe contrasten. Het zou een heerlijke dag worden.Anderhalf uur later stopte de trein in Nijmegen voor de overstap, en nog eens een half uur later in Arnhem. Via de drukke singel liep ik naar mijn bestemming. De stad was wakker, maar nabij de Velperpoort heerste nog een diepe rust.
 
Ik was vroeg. De parkeerplaats was vrijwel leeg. Een paar mannen liepen met grote dozen naar binnen. Een groepje mensen stond voor de deur te wachten. Ik sloot aan in iets wat op een rij leek en groette de jongens voor mij. We stonden zwijgend en verwachtingsvol op het zonnige plein en genoten van het moment. Om half tien gingen de deuren open. We stapten rustig naar binnen en betaalden de entree. Lange tafels vulden de donkere zaal. De handelaren rommelden nog wat in dozen en legden hun waar recht. Het rook naar verse koffie, leer en sigarettenlucht.Terwijl ik langs de tafels liep ontmoette ik blikken van herkenning. Vriendelijk knikten we naar elkaar. Ik was al een paar keer eerder op een ruilbeurs geweest en had nu het gevoel dat ik erbij hoorde. De wereld van de verzamelaars. Het woord 'militaria' bestond nog niet, we verzamelden spullen uit de Tweede Wereldoorlog.
 
Ergens halverwege vond ik een Luftwaffe-koppel en even later ook een koppel van het Heer. Ik kocht bovendien nog een paar andere mooie spulletjes. Rond twaalf uur slenterde ik door zonovergoten straten terug naar het station. De reis was meer dan geslaagd.Mijn hoofd zat vol met indrukken. Ik was een beginnend verzamelaar en mijn collectie stelde nog niet zoveel voor. Het was de tijd waarin ik mijn collectie nog kon opsommen en iedere aanwinst een individueel stuk was. En nu had ik een paar mooie aanwinsten bij me. Zo nu en dan, als ik op het station ben, ga ik wel eens aan spoor 3 staan. De oude woningen hebben plaatsgemaakt voor een modern appartementencomplex. Maar voor de rest is er weinig veranderd. En dus, als de zomerzon in alle vroegte schijnt, is het soms zomaar weer die zaterdag in 1986.
 
Op weg naar het HMT
Daar stond ik dan, bij een tankstation ergens langs de oude rijksweg tussen Roermond en Nijmegen. Het was najaar 1988. Ik was op weg naar de ruilbeurs in Schaarsbergen en had even getankt. Toen ik klaar was startte de auto niet meer. Ik liep terug naar binnen. De man achter de toonbank wilde wel even de pechhulp bellen. Al snel draaide een gele hulpauto het terrein op en tien minuten later was ik weer op weg. De monteur had het snel gezien. Een simpel schroefje was losgeschoten, waardoor de accu niet meer oplaadde. Hij adviseerde me minimaal een uur te rijden om de accu weer voldoende op te laden voor een volgende start.
 
Ruim een uur later stopte ik bij het HMT in Schaarsbergen. De ruilbeurs was al in volle gang. Het kleine parkeerterrein voor het gebouw stond helemaal vol. Ik moest in de berm parkeren. Om de accu maakte ik me weinig zorgen, dat zou wel goed zijn. Ik was in gedachten bij de beurs en voelde een prettige spanning: wat zou ik allemaal gaan aantreffen.
 
Het HMT was gevestigd in een klein gebouw, dat veel weg had van een houten noodlokaal. Het stond aan het einde van een lange bosweg en hoorde bij de kazerne van de Gele Rijders, die wat eerder aan de weg lag. Het HMT was helemaal omgeven door bos, waardoor het binnen vrij donker was. Dat gaf de beurs een bijzonder karakter. Binnen rook het naar dumpgoederen, sigaretten en gefrituurd voedsel.
 
De indeling was rommelig, waardoor er in een donker hoekje nog wat te ontdekken viel. Zo vond ik op een tafel in het halfduister een paar Duitse overtrekschoenen. Ik had ze eerder in Overloon zien staan en was erg onder de indruk van deze onhandig zware vilten schoenen, met de dikke houten zolen en brede leren gespen.  Aan de wand zag ik een mooie uniformjas. Kriegsmarine, zo bleek. Die mocht niet blijven hangen. Ik kocht nog wat andere spulletjes, toen de eerste handelaren alweer begonnen in te pakken. De beurs ging sluiten en dus was het ook voor mij gedaan. Ik dacht plots weer aan de auto, die eerder die ochtend niet meer wilde starten. 
 
 
 
 
Opluchting, de motor startte meteen. Naast me op de zitting de uniformjas. Ik had nog een K98 patroontasje gekocht, dat ik op de jas had gelegd. Een mooie combinatie, het zwarte leer op het ‘feldgraue’ wol. Ik kon mijn blik er bijna niet vanaf houden, maar moest natuurlijk vooral het verkeer in de gaten houden. 
Toen ik over de bruggen van Arnhem en even later Nijmegen reed, bloeide de fantasie op. Hier waren stevige gevechten gevoerd. Feldgrau in actie, nu vredig naast me op de zitting. In buurt van Venlo besloot langs Klein Zwitserland te rijden, een speeltuin nabij Tegelen. Tegenover de speeltuin lag een blokhut in een laagte, waar ik met de welpen op kamp was geweest. Ik wilde zien wat ervan over was, maar kon van achter het gesloten hek weinig uitmaken. 
 
Een uur later was ik thuis, met een hoofd vol indrukken, beelden en herinneringen. Dit was verzamelen puur, waar het gaat om meer dan een vluchtige rit om even wat spullen op te pikken. Het gaat om het beleven en het verbinden van het heden met het verleden. Dat was vandaag gelukt. 
 
Carnavalsrit naar Oss
Vrijdagavond 1 april 1994. Ik had niks met Carnaval. De andere gezinsleden wel. Zij vierden het in Roermond en zouden drie dagen bij opa en oma verblijven. Nadat ik ze vrijdagnamiddag verkleed en geschminkt had weggebracht, had ik het rijk voor mij alleen. Ik verheugde me op drie dagen ongestoord en in alle rust bezig zijn met mijn verzameling. Maar die avond zou ik mezelf eerst nog trakteren op een aantal nieuwe aanwinsten.
 
Mark gaf ook niks om carnaval, dus dat kwam goed uit. We hadden zeven uur afgesproken. Ik at een klein hapje en vertrok voor een reis van ongeveer anderhalf uur. Een deel van de heenweg was het nog licht. Verklede figuren liepen over straat. Nabij de café's galmde de carnavalsmuziek over de straat, zodra de deur open ging. Een paar jaar geleden had ik me nog ondergedompeld in het feestgedruis, maar nu liet ik het met plezier achter me. 
In een overdag drukke buurt in Oss parkeerde ik mijn auto. Het was nu vrijwel uitgestorven. Er was licht in de winkel. Ik begroette Mark en hij bood mij een kop koffie aan. We kletsten wat over carnaval en dat we er beiden niets aan vonden. Op mijn gemak keek ik rond. Langs de wand stonden rekken met uitrustingsstukken. In het midden een aantal figuren in Duitse uniformen.
 
Ik bekeek een Duitser in een Luftwaffe-uniform. Hij droeg een mooie Fliegerbluse. Aan een kleerhanger aan de muur zag ik nog een Fliegerbluse, maar een heel ander type. We dronken nog een kop koffie en ik keek nog wat rond, terwijl we prettig in gesprek waren. Ik kon niet eindeloos winkelen en moest zo langzamerhand gaan besluiten wat ik zou nemen. 
Tegen een uur of negen rekende ik af en drukten we elkaar de hand. In een plastic zak zaten twee Fliegerblusen en nog wat kleine spullen. Buiten bleef ik even naast de auto staan. In de verte galmde de feestmuziek. Ik was in een andere wereld. Er kwam een gevoel van rust en vrede over me heen. Het komende uur zou dat gevoel alleen maar sterker worden. 
 
De Middenpeelweg was helemaal verlaten. Ik reed door het donker over de eindeloos strakke weg. De betonplaten veroorzaakten een ritmisch en bijna hypnotiserend gebonk in de auto. Om me heen was alleen maar leegte. Ik stond een paar keer stil voor een stoplicht in de paar kleine dorpen langs de weg, te wachten op niets. Er was niemand, alleen de stilte van de nacht.
 
Pas in Roermond zag ik weer leven. Er was muziek en tientallen feestgangers liepen kriskras door de straten. De pleinen waren hel verlicht en versierd. Een kleurrijke mensenmassa stond voor de café's. Mensen met trommels, mensen met toeters, lachend, zingend, dansend. Ik reed voorzichtig door het centrum en liet de drukte weldra achter me. Tien minuten later was ik thuis. 
 
Minutenlang bleef ik in de auto zitten, op de oprit voor ons huis. De stilte drukte zwaar op mijn trommelvliezen. In de verte weerklonk de feestmuziek. Ik genoot na van mijn nieuwe aankoop, maar vooral van het avontuur er omheen. Ik was thuis.