Normandie 2016
Eind juni 2016 mocht ik met een groep enthousiaste militariaverzamelaars en geïnteresseerden in de Tweede Wereldoorlog naar Normandië afreizen. Een team van prettige kerels, waarmee meteen een klik bestond. Hieronder het reisverslag van dag tot dag, maar vooral van de bijzondere momenten. En die waren er in overvloed. Ik mocht mijn kennis over de strijd in Normandië toevoegen aan de zeer brede expertise over militaria, die de groep rijk was. Ook was er ruimte voor ontspanning en een flinke dosis humor. Het zou een onvergetelijke reis worden.
Het reisdoel in zicht
Donderdagochtend, tien voor zes. De eerste auto arriveert. Ondanks het vroege uur is de begroeting opgewekt. De wekker had om half vijf toegeslagen. Maar op een dag als vandaag kunnen we dat goed hebben. Er ligt een aantal bijzondere dagen in het verschiet.
De andere reisgenoten volgen snel en niet veel later stopt ook het busje, dat we voor de reis hadden gehuurd, voor de deur. De koffers worden ingeladen, de TomTom ingesteld en de reis begint. Paul rijdt samen met Eric in een eigen auto. Geduldig volgen zij de komende dagen het busje.
Eigenlijk was de reis al drie weken eerder begonnen, toen we op een terras in Herten een biertje met elkaar dronken. Niet iedereen kende elkaar. Tom was verhinderd, evenals Jacco die van ver zou moeten komen. De anderen waren er wel: Eric, Paul, Marcel, Niels, Jeroen, Hans, Roel en ik. De sfeer zat er meteen goed in. Geanimeerde gesprekken over de aanstaande reis en over de gedeelde passie, de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog en het verzamelen van militaria.
In de dagen en weken nadien werden over de groeps-app informatie en foto's uitgewisseld. En citaten uit de film 'The Longest Day', heel veel citaten: 'Jean has a long moustache; die funf-tausend Schiffen die sie nicht haben, sie haden se; das war ein grosser Tag fur die Deutsche Luftwaffe, whuhahaahaaa; Les sanglots longs des violongs de l'automne; one clicks must be answered by two clicks; two clicks, I heard two clicks...'. En het citaat dat het meest zou bijblijven: 'Was denn, Puppen?! Gummipuppen?!'
De heenreis verloopt voorspoedig. De eerste halte is een aftandse patatzaak, net voor de Franse grens. Per ongeluk. We hadden gepland bij een wegrestaurant te gaan ontbijten, maar dit is verre van een prettige ontbijtgelegenheid. De koffie heeft veel weg had van een bakje verdronken kolengruis, de vloer plakt bij iedere stap. En behalve een in alle opzichten onaantrekkelijke dame achter de balie is er verder niemand. De reden spreekt voor zich.
De eerste indrukken
Om twee uur rijden de we parkeerplaats van het Ibishotel op, even ten Oosten van Bayeux. We melden ons bij de receptie. De kamers zijn over 20 minuten klaar. Of we iets te drinken lusten, maar er is alleen maar bier. Vreemd genoeg heeft niemand daar moeite mee. We nemen een heerlijk koud openingsbiertje.
Een half uur later zijn we weer op weg, voor een bezoek aan het museum in de metalen booghal in Vierville. Een museum dat indruk maakt door de rommelige opzet. En de geur, de geur die alleen de verknochte verzamelaar kan waarderen. Met gesloten ogen staan we een moment te genieten van die eerste indruk.
Terwijl we door het museum struinen stort een hoosbui zich over Normandië uit. Het gekletter op het metalen dak geeft een gevoel van geborgenheid. De lucht van natte aarde komt door de open deur naar binnen. Een genot voor alle zintuigen. Toch hopen we op een droog moment, want ons volgende reisdoel is in de open lucht, de batterij Pointe du Hoc.
We parkeren de bus bij de voormalige ingang. Boven de zee hangt een asgrijze lucht, met een staalblauwe band net boven de horizon. Bliksemschichten en donderslagen rollen vanaf zee het land op. Een invasie van de weergoden. Het beeld past bij de vernielde bunkers. We slenteren langs de betonnen kolossen, omringd door de tientallen bomkraters. De smalle zandpaden zijn glibberig door de vele regen. Eric moet het ontgelden met een modderige broek. Terwijl we terug naar de bus lopen stort een nieuwe bui zijn lading over ons uit. Een geschutsbunker biedt een door onderkomen. Steeds meer reisgenoten verzamelen zich hier, totdat we compleet zijn.
De laatste halte voor vandaag is bij het Omahamuseum in St. Laurent. Een bescheiden maar mooi opgezet museum, op een paar honderd meter van het strand. We lopen een uur langs de vitrinekasten en de diorama's en besluiten dat het tijd is om aan tafel te gaan in het Omaha restaurant. Terwijl we wachten op onze bestelling verschijnt boven de zee een prachtige regenboog. Het weekend is nu al geslaagd.
Na het eten wandelen we naar Le Ruquet, de bunker bekend van een beroemde foto: een lange rij Amerikaanse soldaten klimt via een smal pad de berg omhoog, terwijl onderaan de helling de bunker ligt en op de achtergrond het invasiestrand zich ontvouwt. Een aantal van ons beklimt het gladde pad om een vergelijkingsfoto te maken, ditmaal zonder valpartijen.
Terwijl de avondzon door de wolken prikt, lopen we over de kustweg terug naar de parkeerplaats bij het restaurant. De eerste kennismaking met Normandië is een succes, we hebben de smaak te pakken.
Van Arromanches naar Colleville
De tweede dag begint met een bezoek aan Arromanches. Iedereen is op tijd klaar voor het vertrek. Het tij is uit, de voorste Mulberries liggen vrij. We kunnen over het strand naar het voorste drijfdok wandelen. De zon schittert in het water, de lucht is stralend blauw. Het is nog rustig, er zijn weinig mensen op straat, het winkelpersoneel is bezig om hun waar naar buiten te rijden en de terrassen worden klaargemaakt voor de bezoekers. De dumpzaak om de hoek is nog gesloten. We besluiten even te wachten, maar als na tienen er nog steeds geen teken van leven is, besluiten we later terug te komen.
Ons volgende reisdoel is de Batterie du Lonques. Hier zijn al meer bezoekers. De vier bunkers staan vredig in een vriendelijk warm zonnetje. We wachtten even tot de mensen uit beeld zijn om een paar mooie foto's te maken. Vervolgens lopen we naar de waarnemingsbunker, boven de hoge kliffen. Het uitzicht op zee wordt geblokkeerd door hoog struikgewas. Voorzichtig gaan we de bunker in. Stap voor stap, de vloer aftastend, want het eerste deel is volledig donker. De kamer met de kijkopening ligt een paar trapjes hoger. Er is weinig fantasie nodig om voor te stellen hoe het hier op die vroege ochtend in juni moet zijn toegegaan.
Na de Batterie du Longues rijden we terug naar Arromanches. De dumpzaak heeft inmiddels zijn deuren geopend. De eerste aankopen, onder meer door Jeroen die een battledress op de kop weet te tikken. Alhoewel alles vrij duur is, zijn er zo nu en dan ook wel hele fraaie en goed geprijsde stukken te vinden.
De reis gaat verder langs het huis van de gekke Fransman uit The Longest Day. Het ligt St. Honorine des Pertes, bijna aan het einde van het dorp. Hier moeten we natuurlijk even stoppen om wat plaatjes te schieten. We rijden door naar Big Red One museum in Colleville. Een klein maar fraai opgezet museum. De eigenaar vertelt enthousiast over zijn collectie. Een boegplaat die in een duin was teruggevonden, had jaren geleden zijn interesse gewekt en was het begin van de collectie.
We vervolgen onze tocht. Na een bezoek aan het Amerikaanse kerkhof in Colleville, waar bijna 9.500 witte kruisen strak in het gelid staan opgesteld, staat het Overlordmuseum op het programma. Een adembenemende ervaring. Het museum herbergt een topcollectie, uitgestald in zeer realistische diorama's. Een must voor verzamelaars en geïnteresseerden in de Tweede Wereldoorlog.
Als afsluiting bezoeken we Wn62 nabij Colleville. Het Wiederstandsnest waar Frans Gockel tot de middag zijn machinegeweer op de aanstormende Amerikanen had geleegd. En ook de plek waar Robert Capa aan land was gekomen. Het complex ligt er vredig bij. Het gras is kort gemaaid en de paden zijn toegankelijk gemaakt. De lucht is nog steeds helder blauw.
Na het avondeten besluiten we nog een bezoek te brengen aan het Engels kerkhof in Bayeux. Terwijl de zon ondergaat kijken we uit over de oogst van de strijd. De witte grafstenen kleuren oranje in het avondlicht, een zwerm muggen danst tussen de bomen. Een moment om te verstillen.
We slenteren via het grasveld van het tegenover gelegen oorlogsmuseum terug naar het busje. De tanks, die naast het museum staan opgesteld, zijn in diepe rust. De tweede dag komt ten einde.
Van Dead Mans Corner naar St. Mere Eglise
De derde dag vertrekken we extra vroeg. De rit voert ons richting de Utah Beach en naar Dead Mans Corner. In het museum op de kruising ondergaan we een indrukwekkende airborn experience. In een kleine ruimte worden we gebrieft, om even later op te stijgen in een C47. Het eerste stuk van de vlucht verloopt rustig, maar boven Frankrijk opent de Flak het vuur. Een felle lichtflits spuit door de cabine. Met brandende motoren storten we neer in een Frans weiland.
Terwijl ook het grasland vlam vat, mogen wij het vliegtuig verlaten voor een bezoek aan de rest van het museum. De collectie van het museum is geheel gewijd aan de strijd tussen de Fallschirmjager en de 101ste Airborn Division. Een groot aantal stukken draagt de naam van een oud-strijder. Voor verzamelaars een ongekende collectie.
Na het museumbezoek leidt de reis ons langs de kerk van Angoville, waar grote bloedvlekken in het hout van de kerkbanken zijn achtergebleven. Op 6 juni in de middag richtten twee Amerikaanse ‘medics’ hier een hospitaal in.
Even voor de middag komen we in St. Marie du Mont aan. Iedereen is vrij om op eigen gelegenheid te kiezen uit drie dumpzaken en het museum. Maar alleen de dumpzaken worden bezocht. Eric loopt met een mooie battledress naar buiten en Tom vindt midden in Frankrijk een Nederlandse broek. De expertise van Niels op het vlak van camouflagehelmen behoedt Jacco voor een verkeerde aankoop en Marcel weet een set operatienaalden te bemachtigen. Hans zou nog even in spanning blijven vanwege een bijzonder seinpistool. Een paar weken later kon hij dit alsnog aan zijn collectie toevoegen.
We blijven tot na de lunch. De zon brandt op de huid, als we even later over de Utah Beach wandelen. Voor degenen die de eerste maal hier zijn, is dit het strand zoals ze zich dat hebben voorgesteld. Geen hoge kliffen en grote afstanden, maar een zandstrand met een compacte duinenrij. Heel anders dan de Omaha Beach.
Na de wandeling rijden we naar de Batterie Crisbecq. Een complex van loopgraven en deels ingerichte bunkers. Het complex ligt een stuk landinwaarts, op een groene helling. In de verte glinstert de kalme zee onder een blauwe lucht.
De dag eindigt in St. Mere Eglise, waar nog steeds een parachute aan de kerktoren hangt. Ook hier worden als eerste de dumpzaken bezocht. Ditmaal heb ik geluk. Een mooie Erzatz Pickelhaube mag mee naar huis. Maar misschien wel de beste aankoop valt Roel ten beurt. Een baseball knuppel, speciaal vervaardigd voor het Amerikaanse leger. Met bevende handen en stralend gezicht toonde hij zijn nieuwe aanwinst. Iedereen geniet met hem mee.
Na een kort bezoek aan de begraafplaats La Cambe, zit ook de derde dag erop. Die avond praten we onder het genot van een biertje over de belevenissen van de afgelopen dagen.
Aan alle goede dingen ...
De wekker kraait ons vroeg uit de veren. Vandaag is de dag van de terugreis. Maar eerst brengen we nog een bezoek aan de Pegasusbridge. Het café Gondree hangt vol herinneringen. In traditioneel Franse chaos brengen drie dames ons een kopje koffie. Eerst de kopjes en daarna de koffie in een blikken pot. Zelfbediening.
Het museum aan de andere kant van de brug is boven verwachting boeiend. De rondleiding levert een aantal nieuwe inzichten op. Zo hingen er geen explosieven onder de brug, maar waren deze aan de zijkanten bevestigd. Vanaf de flanken konden die door scherpschutters tot ontploffing worden gebracht. En omdat dit 's nachts niet kon, werden de explosieven iedere nacht verwijderd. Een geluk voor de Britse para’s. Verder bleek dat de gliderpara's niet bang waren om in vijandelijk gebied te landen, zij waren al blij als zij veilig konden landen, ongeacht waar.
En dan is er het onvermijdelijke moment waarop de terugreis definitief aanvangt. Even raken het busje en de auto elkaar kwijt, maar dat wordt snel hersteld. In Urmond nemen we afscheid van Jacco, die nog twee uur te gaan heeft. Na drie dagen tussen Limburgers begint hij het dialect al een beetje machtig te worden. Het getal vief-en-vieftig komt er heel natuurlijk uit. De rest is rond een uur of zeven thuis.
Die avond slaapt ieder weer in zijn eigen bed. Moe en met een hoofd vol indrukken. De reis zit erop en stiekem worden de plannen voor het volgend jaar gesmeed.